ECLI:NL:HR:2021:757

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 mei 2021
Publicatiedatum
23 mei 2021
Zaaknummer
19/04378
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van mensenhandel en poging tot oplichting met betrekking tot een kwetsbare vrouw

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 mei 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 20 september 2019. De verdachte, geboren in 1993, was beschuldigd van medeplegen van mensenhandel door een kwetsbare, verstandelijk beperkte vrouw gedurende zes weken in de prostitutie te laten werken en haar financieel uit te buiten. Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van poging tot oplichting. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over de vordering van de benadeelde partij en de omzetting van vervangende hechtenis in gijzeling bij schadevergoedingsmaatregel beoordeeld. De advocaat-generaal B.F. Keulen had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor zover het ging om de schadevergoedingsmaatregel. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak, behalve voor de toepassing van vervangende hechtenis. De Hoge Raad heeft bepaald dat gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast in plaats van vervangende hechtenis. Het arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren J.C.A.M. Claassens en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/04378
Datum25 mei 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 20 september 2019, nummer 23-000407-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Namens de benadeelde partij [slachtoffer] heeft A. Koopsen, advocaat te Alkmaar, een verweerschrift ingediend.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel vervangende hechtenis is toegepast, tot het bepalen dat met toepassing van artikel 6:4:20 Sv gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel klaagt over de vervangende hechtenis bij de opgelegde schadevergoedingsmaatregel.
3.2
Het hof heeft de verdachte de verplichting opgelegd, kort gezegd, om aan de Staat ten behoeve van het in het arrest genoemde slachtoffer het in het arrest vermelde bedrag te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door het in het arrest genoemde aantal dagen hechtenis.
3.3
Het cassatiemiddel slaagt. De Hoge Raad zal de uitspraak van het hof vernietigen voor zover daarbij vervangende hechtenis is toegepast, overeenkomstig hetgeen is beslist in HR 26 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:914.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het in het arrest genoemde slachtoffer vervangende hechtenis is toegepast;
- bepaalt dat met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren J.C.A.M. Claassens en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
25 mei 2021.