Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste en het tweede cassatiemiddel
3.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
4.Beslissing
18 mei 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 mei 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 16 februari 2018. De verdachte, geboren in 1986, was in hoger beroep veroordeeld voor het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs en het medeplegen van het aanwezig hebben en gebruiken van een ‘jammer’. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over de uitspraak van het hof beoordeeld. De advocaat-generaal B.F. Keulen had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging, met uitzondering van de klacht over de redelijke termijn in de cassatiefase, die als gegrond werd beschouwd. Dit leidde tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van twintig maanden naar zeventien maanden. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige.