ECLI:NL:HR:2021:680

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 mei 2021
Publicatiedatum
3 mei 2021
Zaaknummer
19/02889
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard wegens niet indienen cassatiemiddelen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 mei 2021 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de verdachte, geboren in 1960. Het beroep is ingesteld door de verdachte zelf, maar er zijn geen cassatiemiddelen ingediend. De advocaat-generaal, D.J.C. Aben, heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn cassatieberoep. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de wet voorschrijft dat een advocaat binnen een bepaalde termijn een schriftuur met cassatiemiddelen moet indienen. Aangezien aan deze verplichting niet is voldaan, kan de Hoge Raad het beroep van de verdachte niet in behandeling nemen, zoals bepaald in artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad heeft daarom besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/02889
Datum11 mei 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 3 juni 2019, nummer 20-001681-15, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Cassatiemiddelen zijn namens deze niet voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn cassatieberoep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De wet bepaalt binnen welke termijn een advocaat namens de verdachte een schriftuur met cassatiemiddelen (klachten) bij de Hoge Raad moet indienen. Aan die verplichting is niet voldaan. Het gevolg daarvan is dat de Hoge Raad het beroep van de verdachte niet in behandeling kan nemen (zie artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 mei 2021.