In deze zaak heeft [eiseres] HOLDING B.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een vordering tegen ING BANK N.V. in verband met een renteswap-overeenkomst. [eiseres] stelt dat ING haar zorgplicht heeft geschonden bij de advisering over deze renteswap. De Hoge Raad heeft de klachten van [eiseres] over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van [eiseres] verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten zijn begroot op € 2.830,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. De uitspraak is gedaan op 23 april 2021 en is openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze.