ECLI:NL:HR:2021:635

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 april 2021
Publicatiedatum
19 april 2021
Zaaknummer
19/00759
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van arrest in verband met niet-beslissen op verzoeken tot nader onderzoek en plaatsopneming in diefstalzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 april 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft diefstal van een fiets door de verdachte, die op 31 oktober 2017 in Nijemirdum handelde. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij haar advocaat, S.F.W. van ’t Hullenaar, cassatiemiddelen heeft voorgesteld. De advocaat-generaal, T.N.B.M. Spronken, heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het gerechtshof.

De Hoge Raad heeft zich in het bijzonder gericht op de voorwaardelijke verzoeken van de raadsman van de verdachte om nader onderzoek naar GPS-metingen en om een plaatsopneming te houden. Het hof had deze verzoeken buiten behandeling gelaten, omdat de raadsman deze niet op de terechtzitting in hoger beroep had voorgedragen. De Hoge Raad oordeelt echter dat het oordeel van het hof niet begrijpelijk is, aangezien het proces-verbaal van de terechtzitting niet inhoudt dat de raadsman zijn pleitnota niet volledig heeft voorgedragen.

Daarnaast heeft de Hoge Raad vastgesteld dat het verzoek om plaatsopneming een verzoek tot het houden van een schouw is, waarvoor een uitdrukkelijke beslissing vereist was. Het hof heeft in zijn uitspraak geen beslissing genomen op dit verzoek. Gezien deze tekortkomingen heeft de Hoge Raad de uitspraak van het hof vernietigd en de zaak terugverwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor een nieuwe behandeling.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/00759
Datum20 april 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 februari 2019, nummer 21-002111-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S.F.W. van ’t Hullenaar, advocaat te Arnhem, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden teneinde de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.

2.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het hof niet heeft beslist op de voorwaardelijke verzoeken die de raadsman van de verdachte op de terechtzitting in hoger beroep heeft gedaan om een plaatsopneming te houden en om nader onderzoek naar de GPS-metingen te verrichten.
2.2.1
Het hof heeft ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
“zij op 31 oktober 2017, te Nijemirdum , in de gemeente De Fryske Marren , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, toebehorende aan een ander dan aan verdachte.”
2.2.2
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt onder meer in:
“De raadsman voert het woord tot verdediging overeenkomstig zijn pleitnota, welke aan het hof is overgelegd en aan dit proces-verbaal is gehecht. In aanvulling op de pleitnota voert de raadsman het volgende aan: (...)”
Deze pleitnota houdt, voor zover voor de beoordeling van het cassatiemiddel van belang, in:
“De verdediging legt 3 prints over van de situatie ter plaatse. Foto 1 bij 3 is de plek waar cliënte stilgestaan moet hebben. Foto 2 bij 3 geeft het zicht vanaf die plek op bushalte I weer en foto 3 bij 3 het zicht vanaf die plek op bushalte II.
Op grond van de GPS-gegevens moet het er voor worden gehouden dat cliënte bij geen van beide bushaltes heeft stilgestaan. Nogmaals, de GPS-gegevens zijn zeer nauwkeurig.
Cliënte is bij geen van beide bushaltes gestopt.
Als het gerechtshof een andere mening mocht zijn toegedaan, meent de verdediging dat een plaatsopneming noodzakelijk is. Mocht het gerechtshof de nauwkeurigheid van de GPS-metingen zoals in deze pleitaantekeningen aan de orde, in twijfel trekken, dan zal daar nader onderzoek naar moeten worden gedaan. Een voorwaardelijk verzoek daartoe wordt bij deze gedaan.”
2.2.3
De uitspraak van het hof houdt onder meer het volgende in:
“Voorwaardelijke verzoeken verdediging
De raadsman heeft bij pleidooi een aantal voorwaardelijke verzoeken tot nader onderzoek gedaan. Alvorens over te gaan tot beoordeling van het tenlastegelegde zal het hof eerst deze verzoeken bespreken. Het hof toetst de verzoeken aan het noodzakelijkheidscriterium, nu de verzoeken eerst bij pleidooi zijn gedaan.
(...)
Verzoek nader onderzoek GPS-metingen (pagina 5 pleitnota)
Het hof constateert dat de raadsman het voorwaardelijk verzoek zoals opgenomen op pagina 5 van de pleitnota (bovenaan), aangaande nader onderzoek naar de GPS-metingen, niet ter terechtzitting van het hof heeft voorgedragen. Het hof zal dit verzoek om die reden buiten behandeling laten.”
2.3
Het proces-verbaal van de terechtzitting is in beginsel de enige kenbron voor de op de terechtzitting in acht genomen vormen en de inhoud van de op de terechtzitting afgelegde verklaringen van de verdachte en is ook bepalend voor het antwoord op de vraag of en zo ja welke verweren zijn gevoerd en welke verzoeken de verdachte en zijn raadsman hebben gedaan (vgl. HR 22 november 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU1993).
2.4
Het hof heeft het in het cassatiemiddel bedoelde voorwaardelijke verzoek om nader onderzoek naar de GPS-metingen te verrichten, dat is opgenomen in de hiervoor onder 2.2.2 weergegeven pleitnota, buiten behandeling gelaten, omdat de raadsman dit verzoek niet op de terechtzitting in hoger beroep heeft voorgedragen. Gelet op wat hiervoor is vooropgesteld, is dit oordeel niet begrijpelijk, in aanmerking genomen dat het proces-verbaal van die terechtzitting niet inhoudt dat de raadsman zijn pleitnota niet volledig heeft voorgedragen, en evenmin passages van de pleitnota door de griffier zijn doorgehaald. Voor zover het cassatiemiddel hierover klaagt, is het terecht voorgesteld.
2.5
Het verzoek dat de raadsman van de verdachte heeft gedaan om een plaatsopneming te houden, dat is opgenomen in de hiervoor onder 2.2.2 weergegeven pleitnota, is een verzoek tot het houden van een schouw als bedoeld in artikel 318 in samenhang met artikel 328 van het Wetboek van Strafvordering, zodat een uitdrukkelijke beslissing op dit verzoek was vereist. Dat geldt ook wanneer het verzoek voorwaardelijk is gedaan en, zoals in dit geval, de daaraan gestelde voorwaarde is vervuld. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep en ook de uitspraak van het hof houden echter niet een beslissing in op dit verzoek. Ook in zoverre slaagt het cassatiemiddel.

3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van de overige cassatiemiddelen niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 april 2021.