In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 april 2021 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de Nederlandse Handelsunie B.V. (NHU) tegen de Gemeente Tilburg. NHU had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 17 december 2019 was gewezen. De Hoge Raad heeft de klachten van NHU over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen verdere motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft het beroep van NHU verworpen en NHU veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten zijn begroot op € 6.971,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak is gedaan door de raadsheren G. Snijders (voorzitter), H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze.