ECLI:NL:HR:2021:513

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 april 2021
Publicatiedatum
7 april 2021
Zaaknummer
20/01502
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van verstekverlening in hoger beroep wegens detentie van verdachte in het buitenland

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 april 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een verdachte die was veroordeeld voor het rijden zonder rijbewijs. Tijdens de behandeling van zijn hoger beroep was de verdachte gedetineerd in België in verband met een andere strafzaak. Het hof had verstek verleend tegen de niet-verschenen verdachte, wat de Hoge Raad onjuist achtte. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het gerechtshof, zodat de zaak opnieuw kon worden behandeld in aanwezigheid van de verdachte.

De Hoge Raad oordeelde dat het recht van de verdachte om aanwezig te zijn bij de behandeling van zijn zaak niet vrijwillig was opgegeven. De detentie in België had ervoor gezorgd dat de verdachte niet in staat was om te verschijnen. De Hoge Raad benadrukte het grote belang van de aanwezigheid van de verdachte bij de behandeling van zijn zaak en oordeelde dat de beslissing van het hof om verstek te verlenen, achteraf bezien onjuist was. De Hoge Raad vernietigde daarom de uitspraak van het hof en wees de zaak terug voor een nieuwe behandeling.

Deze uitspraak onderstreept het belang van het aanwezigheidsrecht van verdachten in strafzaken, vooral wanneer zij om redenen buiten hun controle niet kunnen verschijnen. De zaak heeft ook samenhang met een andere procedure, genummerd 20/01503.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/01502
Datum13 april 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 30 september 2019, nummer 20-003037-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft D.R. Kops, advocaat te Breukelen UT, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, opdat deze op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel stelt dat het hof ten onrechte verstek heeft verleend tegen de niet-verschenen verdachte. Het voert daartoe aan dat de verdachte tijdens de behandeling van zijn zaak op de terechtzitting in hoger beroep in verband met een andere strafzaak was gedetineerd en dat hij niet vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn recht om bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 2.3 en 2.5.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 april 2021.