Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
13 april 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 april 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een verdachte die was veroordeeld voor het rijden zonder rijbewijs. Tijdens de behandeling van zijn hoger beroep was de verdachte gedetineerd in België in verband met een andere strafzaak. Het hof had verstek verleend tegen de niet-verschenen verdachte, wat de Hoge Raad onjuist achtte. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het gerechtshof, zodat de zaak opnieuw kon worden behandeld in aanwezigheid van de verdachte.
De Hoge Raad oordeelde dat het recht van de verdachte om aanwezig te zijn bij de behandeling van zijn zaak niet vrijwillig was opgegeven. De detentie in België had ervoor gezorgd dat de verdachte niet in staat was om te verschijnen. De Hoge Raad benadrukte het grote belang van de aanwezigheid van de verdachte bij de behandeling van zijn zaak en oordeelde dat de beslissing van het hof om verstek te verlenen, achteraf bezien onjuist was. De Hoge Raad vernietigde daarom de uitspraak van het hof en wees de zaak terug voor een nieuwe behandeling.
Deze uitspraak onderstreept het belang van het aanwezigheidsrecht van verdachten in strafzaken, vooral wanneer zij om redenen buiten hun controle niet kunnen verschijnen. De zaak heeft ook samenhang met een andere procedure, genummerd 20/01503.