ECLI:NL:HR:2021:490

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 maart 2021
Publicatiedatum
29 maart 2021
Zaaknummer
20/01090
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot bevrijding van een gedetineerde met een helikopter

In deze zaak gaat het om een poging tot bevrijding van een gedetineerde uit de gevangenis in Roermond met behulp van een helikopter. De Hoge Raad heeft op 30 maart 2021 uitspraak gedaan in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 6 maart 2020. De verdachte, geboren in 1993, heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat M.A.C. de Bruijn een cassatiemiddel heeft voorgesteld. De advocaat-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet leidt tot cassatie. De redenen hiervoor zijn te vinden in een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2021:389). Het hof had geoordeeld dat er sprake was van een begin van uitvoering van de bevrijding van de gevangene, en dit oordeel is door de Hoge Raad bevestigd. Daarnaast zijn ook andere klachten in het cassatiemiddel niet gegrond bevonden, en de Hoge Raad heeft geen verdere motivering hoeven geven voor zijn oordeel, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/01090
Datum30 maart 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 6 maart 2020, nummer 23-004186-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.A.C. de Bruijn, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel komt onder meer op tegen het oordeel van het hof dat te zake van het onder 2 subsidiair tenlastegelegde sprake is van een begin van uitvoering van - kort gezegd - bevrijding van een gevangene.
2.2
Het cassatiemiddel leidt in zoverre niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak ECLI:NL:HR:2021:389.
2.3
De Hoge Raad heeft ook de verder in het cassatiemiddel aangevoerde klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat ook deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
30 maart 2021.