In deze zaak heeft Liander N.V. (hierna: Liander) cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 december 2019. Liander, vertegenwoordigd door haar advocaat B.T.M. van der Wiel, heeft een beroep gedaan op de Hoge Raad, waarbij tegen de verweerder Nedcool B.V. verstek is verleend. De zaak betreft de verplichting van de netbeheerder om op basis van artikel 23 lid 3, onder a, van de Elektriciteitswet 1998 een verzwaarde aansluiting te realiseren binnen 18 weken na aanvraag. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en Liander veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Nedcool zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen op 26 maart 2021 en openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze.