ECLI:NL:HR:2021:372

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 maart 2021
Publicatiedatum
11 maart 2021
Zaaknummer
19/05576
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en beëindiging van huurovereenkomst door verhuurder voor dringend persoonlijk gebruik

In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat J.H.M. van Swaaij, cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Den Haag van 10 september 2019. De verweerder in cassatie, Bram Ladage Exploitatie B.V., vertegenwoordigd door advocaat R.T. Wiegerink, heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten van eisers over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft de datum waarop het hof het einde van de huurovereenkomst heeft bepaald, alsook de datum waarop de huurovereenkomst eindigt, vastgesteld op 1 september 2021. Daarnaast heeft de Hoge Raad eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Ladage Exploitatie zijn begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Dit arrest is gewezen door de raadsheren van de Hoge Raad en openbaar uitgesproken op 12 maart 2021.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/05576
Datum12 maart 2021
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. MISTY B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eisers],
advocaat: J.H.M. van Swaaij,
tegen
BRAM LADAGE EXPLOITATIE B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Ladage Exploitatie,
advocaat: R.T. Wiegerink.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak 5686469 CV EXPL 17-4008 van de kantonrechter te Rotterdam van 30 juni 2017 en 29 december 2017;
de arresten in de zaak 200.244.674/01 van het gerechtshof Den Haag van 4 december 2018 en 10 september 2019.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof van 10 september 2019 beroep in cassatie ingesteld.
Ladage Exploitatie heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor [eisers] mede door J.M. Moorman.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Nu de datum waarop het hof het einde van de huurovereenkomst heeft bepaald, is verstreken, zal de Hoge Raad een nieuwe datum bepalen.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • bepaalt de datum waarop de huurovereenkomst eindigt, alsmede de datum waarop Van den Bosch de bedrijfsruimte moet hebben ontruimd, op 1 september 2021;
  • veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Ladage Exploitatie begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eisers] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
12 maart 2021.