ECLI:NL:HR:2021:324
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Deelnemen aan een criminele organisatie met als oogmerk valsheid in geschrift, diefstal, oplichting en witwassen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 maart 2021 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 juli 2019. De verdachte, geboren in 1986, was aangeklaagd voor deelname aan een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van onder andere valsheid in geschrift, diefstal, oplichting en witwassen. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat V.C. van der Velde. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de eerdere uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M. Kuijer, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.