Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
2 maart 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 maart 2021 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 oktober 2019. De verdachte, geboren in 1975, was in hoger beroep veroordeeld voor poging tot moord op zijn ex-vriendin. De advocaat van de verdachte, J. Boksem, heeft een schriftuur ingediend, maar de advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De uitspraak is gedaan door de vice-president J. de Hullu, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en J.C.A.M. Claassens, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.