ECLI:NL:HR:2021:275

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 februari 2021
Publicatiedatum
18 februari 2021
Zaaknummer
20/00258
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over partneralimentatieverplichting in samenlevingsovereenkomst en wijziging op grond van BW

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 februari 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek van de vrouw om wijziging van de partneralimentatieverplichting die was opgenomen in een samenlevingsovereenkomst. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat N.C. van Steijn, heeft cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De man, vertegenwoordigd door advocaat M.A.J.G. Janssen, heeft verzocht het cassatieberoep te verwerpen. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft het procesverloop in feitelijke instanties in acht genomen, waarbij verwezen wordt naar eerdere uitspraken van de rechtbank Oost-Brabant en het gerechtshof. De Hoge Raad heeft de klachten van de vrouw over de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig is om te motiveren waarom tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de vrouw verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand blijft. Deze uitspraak heeft implicaties voor de interpretatie van partneralimentatieverplichtingen in het kader van samenlevingsovereenkomsten en de mogelijkheden tot wijziging daarvan op basis van het Burgerlijk Wetboek.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/00258
Datum19 februari 2021
BESCHIKKING
In de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: de vrouw,
advocaat: N.C. van Steijn,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de man,
advocaat: M.A.J.G. Janssen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikking in de zaak C/01/322072/FA RK 17-2906 van de rechtbank Oost-Brabant van 28 juni 2018;
de beschikking in de zaak 200.246.806/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 31 oktober 2019.
De vrouw heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest en aanvullend verzoekschrift zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
De man heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de vrouw heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
19 februari 2021.