In deze zaak hebben de gezamenlijke appartementseigenaars van een perceel beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof. De zaak betreft de vestiging van een erfdienstbaarheid van weg, waarbij de vraag centraal staat of de erfdienstbaarheid tot stand is gekomen, ondanks het ontbreken van een bijgevoegde kaart die de loop van de weg aangeeft. De appartementseigenaars hebben in hun cassatieberoep aangevoerd dat de erfdienstbaarheid niet rechtsgeldig is gevestigd. De verweerster heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld, waarbij zij de Hoge Raad verzoekt om het cassatieberoep van de appartementseigenaars te verwerpen.
De Hoge Raad heeft de klachten van de appartementseigenaars beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft in zijn beslissing de appartementseigenaars veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, en ook de verweerster is in de kosten veroordeeld. De uitspraak is gedaan op 19 februari 2021.