Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
9 februari 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 februari 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De verdachte, geboren in 1957, had beroep ingesteld tegen de uitspraak van het hof, dat hem niet-ontvankelijk had verklaard in zijn beroep. De advocaat-generaal F.W. Bleichrodt concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep. De kern van het cassatiemiddel betrof de geldigheid van de betekening van de dagvaarding in hoger beroep. Het hof had geoordeeld dat de dagvaarding geldig was betekend, maar de Hoge Raad oordeelde dat dit oordeel niet begrijpelijk was. De verdachte stond ten tijde van de betekening van de dagvaarding niet ingeschreven in de basisregistratie personen (BRP), maar er was wel een woon- of verblijfplaats bekend. De dagvaarding was echter niet op het juiste adres aangeboden. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof en verklaarde de betekening van de dagvaarding in hoger beroep nietig.