ECLI:NL:HR:2021:1955

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 december 2021
Publicatiedatum
22 december 2021
Zaaknummer
21/04104
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen beschikkingen van de rechtbank Rotterdam inzake Wvggz en zorgplanbeoordeling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 december 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. Betrokkene, vertegenwoordigd door advocaat M.A.M. Wagemakers, heeft cassatie ingesteld tegen beschikkingen van de rechtbank Rotterdam, die op 5 juli 2021 en 16 augustus 2021 zijn gegeven in de zaak C/10/620839 / FA RK 21-4830. De rechtbank had zich in deze beschikkingen onder andere gebogen over de beoordeling van een zorgplan in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, die als verweerder in cassatie optrad, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van betrokkene schriftelijk heeft gereageerd.

De Hoge Raad heeft de klachten van betrokkene over de beschikkingen van de rechtbank beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de beschikkingen. Het was niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft derhalve het beroep verworpen, waarmee de eerdere beschikkingen van de rechtbank in stand zijn gebleven.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/04104
Datum24 december 2021
BESCHIKKING
In de zaak van
[betrokkene],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: betrokkene,
advocaat: M.A.M. Wagemakers,
tegen
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT ROTTERDAM,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de officier van justitie,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikkingen in de zaak C/10/620839 / FA RK 21-4830 van de rechtbank Rotterdam van 5 juli 2021 en 16 augustus 2021.
Betrokkene heeft tegen de beschikkingen van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld.
De procesinleiding en de aanvullende procesinleiding zijn aan deze beschikking gehecht.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van betrokkene heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikkingen van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikkingen. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren F.J.P. Lock en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
24 december 2021.