ECLI:NL:HR:2021:1937

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
17 december 2021
Zaaknummer
21/01449
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen beschikking inzake beslag ex artikel 94 Sv op voorwerpen n.a.v. EOB van Duitse autoriteiten

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, gedateerd 9 februari 2021, met nummer RK 20/1729. Het beroep is ingesteld door de klager, die in deze procedure wordt vertegenwoordigd door zijn advocaat D.W.H.M. Wolters uit Hoofddorp. De klager heeft een klaagschrift ingediend met betrekking tot beslag op diverse voorwerpen, dat is gelegd naar aanleiding van een Europees Onderzoeksbevel (EOB) van Duitse autoriteiten. De rechtbank heeft het klaagschrift afgewezen, waarop de klager in cassatie is gegaan.

De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de klager over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Het is niet nodig om de redenen voor dit oordeel verder te motiveren, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 21 december 2021 het beroep verworpen. De beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/01449 Br
Datum21 december 2021
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Limburg van 9 februari 2021, nummer RK 20/1729, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 december 2021.