Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
9 februari 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 februari 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 28 januari 2019. De verdachte, geboren in 1952, had beroep ingesteld tegen de uitspraak van het hof, waarbij hij was veroordeeld voor valsheid in geschrift en medeplegen van oplichting. De advocaat H. Bakker heeft namens de verdachte een cassatiemiddel ingediend. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar alleen voor zover het ging om de toepassing van vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft echter ambtshalve de uitspraak van het hof vernietigd voor zover het ging om de vervangende hechtenis, en bepaald dat gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast in plaats van vervangende hechtenis. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen.