ECLI:NL:HR:2021:1891

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 december 2021
Publicatiedatum
16 december 2021
Zaaknummer
20/03304
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van arbeidsovereenkomst met medisch specialist en beoordeling van disfunctioneren en verwijtbaar handelen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 december 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Stichting Katholieke Universiteit (Radboud Universitair Medisch Centrum) tegen een beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft de ontbinding van een arbeidsovereenkomst met een medisch specialist, waarbij de verzoekster zich beroept op disfunctioneren van de werknemer (d-grond) en verwijtbaar handelen (e-grond). De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft het beroep van Radboudumc verworpen en de verzoekster veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op € 412,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris. Deze uitspraak is gedaan door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter, samen met de raadsheren C.E. du Perron en G.C. Makkink, en is openbaar uitgesproken door raadsheer H.M. Wattendorff.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/03304
Datum17 december 2021
BESCHIKKING
In de zaak van
STICHTING KATHOLIEKE UNIVERSITEIT (RADBOUD UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM),
gevestigd te Nijmegen,
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: Radboudumc,
advocaat: T. van Malssen,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [verweerster],
advocaten: S.F. Sagel en I.L.N. Timp.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikking in de zaak 8142008 \ HA VERZ 19-77 \ 548 van de kantonrechter te Nijmegen van 20 december 2019;
de beschikking in de zaak 200.276.060 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 september 2020.
Radboudumc heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerster] heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Radboudumc heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt Radboudumc in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 412,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
17 december 2021.