ECLI:NL:HR:2021:1831

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 december 2021
Publicatiedatum
6 december 2021
Zaaknummer
20/04423
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep inzake teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen in het kader van rechtshulpverzoek Roemeense autoriteiten

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door meerdere klagers tegen een beschikking van de rechtbank Gelderland van 30 november 2020. De klagers hebben een verzoek ingediend tot teruggave van voorwerpen die in beslag zijn genomen in het kader van een rechtshulpverzoek van de Roemeense autoriteiten. De Hoge Raad heeft op 7 december 2021 uitspraak gedaan in deze zaak, onder nummer 20/04423.

De klager A heeft geen cassatiemiddelen ingediend, waardoor zijn beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Voor de overige klagers heeft advocaat N. Gonzalez Bos cassatiemiddelen voorgesteld. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft vervolgens de ontvankelijkheid van het beroep van klager A beoordeeld en vastgesteld dat de wettelijke termijn voor het indienen van cassatiemiddelen niet is nageleefd. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep van klager A niet in behandeling kon worden genomen.

De Hoge Raad heeft de klachten van de overige klagers beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van klager A niet-ontvankelijk verklaard en het beroep van de overige klagers verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/04423 Br
Datum7 december 2021
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Gelderland van 30 november 2020, nummer RK 19/39, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager 1] , geboren te [geboorteplaats ] op [geboortedatum ] 1966,
[klager 2] , geboren te [geboorteplaats ] op [geboortedatum ] 1992.
[klager 3] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[klager 4] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[klager 5] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[klager 6] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: de klagers.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klagers. Namens de klager [klager 2] , geboren op [geboortedatum ] 1992, zijn geen cassatiemiddelen voorgesteld.
Namens de overige klagers heeft N. Gonzalez Bos, advocaat te Den Haag, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft in deze laatste zaak geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep dat is ingesteld door de klager [klager 2]

De wet bepaalt binnen welke termijn een advocaat namens de klager een schriftuur met cassatiemiddelen (klachten) bij de Hoge Raad moet indienen. Aan die verplichting is niet voldaan. Het gevolg daarvan is dat de Hoge Raad het beroep van de klager niet in behandeling kan nemen (zie artikel 447 lid 5 van het Wetboek van Strafvordering).

3. Beoordeling van de cassatiemiddelen die namens de overige klagers zijn ingediend

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- verklaart het beroep van de klager [klager 2] niet-ontvankelijk;
- verwerpt het beroep dat is ingesteld door de overige klagers.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 december 2021.