ECLI:NL:HR:2021:1816
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Rechtbank Noord-Holland inzake belastingkwestie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 december 2021 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, [X] te [Z], tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 8 juni 2021, waarin het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 26 februari 2021 werd behandeld. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van de Rechtbank niet kunnen slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren, gebruikmakend van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dit besluit is genomen om redenen van proceseconomie, waarbij de Hoge Raad in het midden heeft gelaten of belanghebbende aanspraak kan maken op betalingsonmacht met betrekking tot het verschuldigde griffierecht. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.