ECLI:NL:HR:2021:1794

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 november 2021
Publicatiedatum
26 november 2021
Zaaknummer
20/01876
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over beïnvloeden van getuigen en strafoplegging in hennepteeltzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 november 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 17 juni 2020 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1967, was betrokken bij een strafzaak die betrekking had op het medeplegen van het beïnvloeden van twee getuigen met betrekking tot hun verklaringen over de betrokkenheid van de verdachte en zijn echtgenote bij hennepteelt. Daarnaast was er sprake van het voorhanden hebben van een veerdrukmachinegeweer met demper en een boksbeugel. De totale strafoplegging bestond uit 12 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf, en dit in drie gelijktijdig maar niet gevoegd behandelde zaken. De Hoge Raad heeft zich in deze uitspraak gebogen over verschillende juridische vragen, waaronder de vraag of niet-tlgd. bedreigingen betrokken moesten worden bij de strafoplegging en of bij de motivering van bijzondere voorwaarden van contact- en locatieverbod aansluiting moest worden gezocht bij de motiveringsplicht voor vrijheidsbeperkende maatregelen. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven voor dit oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/01876
Datum30 november 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 juni 2020, nummer 21-005948-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft N. van Schaik, advocaat te Utrecht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
30 november 2021.