Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
30 november 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 november 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 17 juni 2020 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1967, was betrokken bij een strafzaak die betrekking had op het medeplegen van het beïnvloeden van twee getuigen met betrekking tot hun verklaringen over de betrokkenheid van de verdachte en zijn echtgenote bij hennepteelt. Daarnaast was er sprake van het voorhanden hebben van een veerdrukmachinegeweer met demper en een boksbeugel. De totale strafoplegging bestond uit 12 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf, en dit in drie gelijktijdig maar niet gevoegd behandelde zaken. De Hoge Raad heeft zich in deze uitspraak gebogen over verschillende juridische vragen, waaronder de vraag of niet-tlgd. bedreigingen betrokken moesten worden bij de strafoplegging en of bij de motivering van bijzondere voorwaarden van contact- en locatieverbod aansluiting moest worden gezocht bij de motiveringsplicht voor vrijheidsbeperkende maatregelen. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven voor dit oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht.