ECLI:NL:HR:2021:1740
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake belastingrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 november 2021 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 juli 2021, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Gelderland werd behandeld. De Hoge Raad heeft beoordeeld of het beroep in cassatie ontvankelijk was.
De Hoge Raad constateerde dat het beroepschrift, dat via het webportaal was ingediend, niet voldeed aan de vereisten van artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het geen gronden van het beroep bevatte. De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende op 20 augustus 2021 in de gelegenheid gesteld om dit verzuim binnen zes weken te herstellen. Deze termijn eindigde op 1 oktober 2021. De Hoge Raad ging ervan uit dat belanghebbende het bericht had ontvangen, zoals vermeld in artikel 8:36c, lid 2, Awb.
Aangezien belanghebbende het verzuim niet had hersteld, verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk op basis van artikel 6:6 Awb. De Hoge Raad zag geen aanleiding om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 19 november 2021.