Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
19 november 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 november 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door de moeder. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat H.J.W. Alt, verzocht om cassatie tegen de beschikkingen van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het geschil betreft de weigering van de moeder om met haar kind te verhuizen naar Australië. De vader, die niet verschenen was, heeft geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal P. Vlas heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van de moeder schriftelijk heeft gereageerd.
De Hoge Raad heeft het procesverloop in feitelijke instanties in acht genomen, waaronder eerdere beschikkingen van de rechtbank Midden-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De Hoge Raad heeft de klachten van de moeder over de beschikkingen van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de eerdere beschikkingen. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep van de moeder verworpen, wat betekent dat de eerdere beslissingen van het hof in stand blijven.