ECLI:NL:HR:2021:1715

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 november 2021
Publicatiedatum
18 november 2021
Zaaknummer
21/01751
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van verzoek van de moeder om met het kind te mogen verhuizen naar Australië

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 november 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door de moeder. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat H.J.W. Alt, verzocht om cassatie tegen de beschikkingen van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het geschil betreft de weigering van de moeder om met haar kind te verhuizen naar Australië. De vader, die niet verschenen was, heeft geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal P. Vlas heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van de moeder schriftelijk heeft gereageerd.

De Hoge Raad heeft het procesverloop in feitelijke instanties in acht genomen, waaronder eerdere beschikkingen van de rechtbank Midden-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De Hoge Raad heeft de klachten van de moeder over de beschikkingen van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de eerdere beschikkingen. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep van de moeder verworpen, wat betekent dat de eerdere beslissingen van het hof in stand blijven.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/01751
Datum19 november 2021
BESCHIKKING
In de zaak van
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: de moeder,
advocaat: H.J.W. Alt,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de vader,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikking in de zaken C/16/482115 / FO RK 19-846, C/16/482116 / FO RK 19-847, C/16/482117 / FO RK 19-848, C/16/482118 / FA RK 19-3307 van de rechtbank Midden-Nederland van 3 december 2019;
de beschikkingen in de zaak 200.275.210 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 juni 2020 en 21 januari 2021.
De moeder heeft tegen de beschikkingen van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vader heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de moeder heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikkingen van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikkingen. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, F.J.P. Lock en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
19 november 2021.