ECLI:NL:HR:2021:1710

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 november 2021
Publicatiedatum
17 november 2021
Zaaknummer
19/05774
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over strafoplegging bij eerdere veroordeling voor soortgelijk feit

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 november 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 5 december 2019. De verdachte, geboren in 1994, was eerder veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit en had beroep in cassatie ingesteld tegen de strafoplegging die door het hof was opgelegd. De advocaat-generaal E.J. Hofstee concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en vroeg om terugwijzing naar het gerechtshof voor herbehandeling van de zaak.

De Hoge Raad oordeelde dat het hof de strafoplegging niet naar behoren had gemotiveerd. Het hof had ten nadele van de verdachte meegewogen dat een eerdere veroordeling voor een soortgelijk feit de verdachte niet had weerhouden van het plegen van het nieuwe feit. Echter, de Hoge Raad stelde vast dat deze eerdere veroordeling nog niet onherroepelijk was op het moment dat het nieuwe feit werd gepleegd. Dit leidde tot de conclusie dat de strafoplegging ontoereikend was gemotiveerd.

De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling. Het beroep werd voor het overige verworpen. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van strafopleggingen, vooral in gevallen waar eerdere veroordelingen een rol spelen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/05774
Datum23 november 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 5 december 2019, nummer 20-002638-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, allen advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het hof de strafoplegging niet naar behoren met redenen heeft omkleed. Het klaagt in dat verband dat het hof ten nadele van de verdachte heeft geoordeeld dat een eerdere veroordeling voor een soortgelijk strafbaar feit de verdachte niet ervan heeft weerhouden het nieuwe, bewezenverklaarde, feit te plegen, terwijl niet blijkt dat die eerdere veroordeling onherroepelijk was toen het nieuwe feit werd gepleegd.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 november 2021.