ECLI:NL:HR:2021:1698

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 november 2021
Publicatiedatum
15 november 2021
Zaaknummer
21/01552
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak van het gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake gekwalificeerde doodslag en TBS met dwangverpleging

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 november 2021 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 31 maart 2021. De verdachte, geboren in 1978, was betrokken bij een ernstige zaak van gekwalificeerde doodslag. In 2017 heeft hij tijdens een woninginbraak in Maastricht een 82-jarige vrouw meermalen met een mes in haar hals gestoken, wat leidde tot haar overlijden. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ingesteld door de verdachte, die werd bijgestaan door de advocaten R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker uit Rotterdam.

De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en de klachten over de uitspraak van het hof in overweging genomen. De procureur-generaal bij de Hoge Raad kreeg de gelegenheid om een advies uit te brengen. Uiteindelijk kwam de Hoge Raad tot de conclusie dat het cassatieberoep duidelijk niet kon slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president V. van den Brink als voorzitter, samen met de raadsheren A.L.J. van Strien en C. Caminada, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting. Dit arrest is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in zaken die betrekking hebben op ernstige misdrijven zoals doodslag en de toepassing van TBS met dwangverpleging.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/01552
Datum16 november 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 31 maart 2021, nummer 20-003450-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, allen advocaat te Rotterdam, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen. De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 november 2021.