ECLI:NL:HR:2021:1634
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak belastingrechtelijke zaak van [X] B.V. tegen Staatssecretaris van Financiën
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van [X] B.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een verzet tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 8 januari 2021, waarin de Rechtbank oordeelde over door belanghebbende op aangifte voldane bedragen aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen. De Rechtbank had eerder op 19 augustus 2020 een uitspraak gedaan die door belanghebbende werd bestreden.
Belanghebbende, vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven en J.A. Cardol, heeft in cassatie een aantal middelen voorgesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft deze middelen beoordeeld en geconcludeerd dat ze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 5 november 2021 door de vice-president en de raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.