ECLI:NL:HR:2021:1630
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak belastingrechtelijke zaak van [X] B.V. tegen Staatssecretaris van Financiën
In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 8 januari 2021, nr. SGR 20/3360 V. De Rechtbank had eerder een verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van 9 september 2020 behandeld, waarin een door belanghebbende op aangifte voldaan bedrag aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen aan de orde was. De belanghebbende, vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, heeft verschillende middelen voorgesteld in het cassatieberoep. De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend. Na de indiening van een conclusie van repliek door de belanghebbende, heeft de Hoge Raad de middelen beoordeeld. De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat de voorgestelde middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 5 november 2021.