Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste en het tweede cassatiemiddel
3.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
4.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
5.Beslissing
2 februari 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 februari 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een moord in Molenschot in 2015, waarbij de verdachte meermalen met een vuurwapen door het hoofd is geschoten. De Hoge Raad heeft zich gebogen over twee belangrijke punten: de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep en de maximale duur van gijzeling bij een schadevergoedingsmaatregel.
Ten eerste oordeelt de Hoge Raad dat het gerechtshof ten onrechte heeft vastgesteld dat de zaak in hoger beroep binnen twee jaar had moeten zijn afgerond, terwijl de verdachte op het moment van het instellen van het hoger beroep gedetineerd was. De Hoge Raad concludeert dat de redelijke termijn in hoger beroep met ongeveer 14 maanden is overschreden. Dit leidt tot de beslissing om de opgelegde gevangenisstraf te verminderen.
Ten tweede heeft de Hoge Raad ambtshalve de uitspraak van het hof vernietigd met betrekking tot de duur van de gijzeling die was opgelegd als gevolg van de schadevergoedingsmaatregel. De Hoge Raad stelt vast dat de duur van de gijzeling niet langer mag zijn dan één jaar, en past deze aan in overeenstemming met de wettelijke bepalingen. De Hoge Raad vermindert de gevangenisstraf van de verdachte van 22 jaren naar 21 jaren en 6 maanden en bepaalt dat de gijzeling voor de schadevergoedingsmaatregel moet worden vastgesteld op één jaar.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de redelijke termijn in strafzaken en de toepassing van gijzeling als maatregel bij schadevergoeding.