Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
19 oktober 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 oktober 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 september 2020. De zaak betreft een jeugdige verdachte, geboren in 1996, die betrokken was bij openlijke geweldpleging, specifiek in de context van geweld tussen voetbalsupporters. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door advocaat M.A.C. de Bruijn uit Amsterdam. De plaatsvervangend advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst was dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van de eerdere uitspraak. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.