ECLI:NL:HR:2021:1565

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 oktober 2021
Publicatiedatum
19 oktober 2021
Zaaknummer
19/04277
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtsgeldigheid van de betekening van de dagvaarding in hoger beroep in een strafzaak met buitenlandse verdachte

In deze zaak gaat het om de rechtsgeldigheid van de betekening van de dagvaarding in hoger beroep aan een verdachte die in Polen woont. De Hoge Raad behandelt het cassatieberoep van de verdachte, die in eerste aanleg was vrijgesproken. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld, maar de verdachte betwistte de rechtsgeldigheid van de betekening van de dagvaarding in hoger beroep. De Hoge Raad oordeelt dat uit de stukken niet blijkt dat de dagvaarding op de juiste wijze is betekend, zoals vereist door de wet. De Hoge Raad verwijst naar artikel 588 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt hoe de betekening aan een geadresseerde met een woon- of verblijfplaats in het buitenland moet plaatsvinden. De Hoge Raad concludeert dat de uitspraak van het hof niet begrijpelijk is, omdat niet is aangetoond dat de betekening aan de verdachte is geschied door de bevoegde autoriteiten. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof en verklaart de betekening van de dagvaarding in hoger beroep nietig.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/04277
Datum19 oktober 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 december 2013, nummer 21-000049-12, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1953,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft P. Scholte, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel richt zich tegen het oordeel van het hof dat de dagvaarding in hoger beroep rechtsgeldig is betekend.
2.2
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken. De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. De akte hoger beroep houdt als adres van de verdachte in: [a-straat 1] [plaats] . De berechting in hoger beroep heeft bij verstek plaatsgevonden. Zowel het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep als het arrest van het hof vermeldt als adres van de verdachte [a-straat 1] [plaats] . Gelet hierop moet worden aangenomen dat het hof heeft geoordeeld dat van de verdachte een adres bekend was in [plaats] en de dagvaarding in hoger beroep op dat adres in [plaats] aan de verdachte moest worden betekend.
2.3.1
Artikel 588 lid 2 Sv luidde ten tijde van de uitreiking van de dagvaarding in hoger beroep als volgt:
“De uitreiking aan de geadresseerde van wie de woon- of verblijfplaats in het buitenland bekend is, geschiedt door toezending van de mededeling door het openbaar ministerie, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie en, voor zover een verdrag van toepassing is, met inachtneming van dat verdrag. (...) Indien de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie bericht dat de mededeling aan de geadresseerde is uitgereikt, geldt deze uitreiking als betekening in persoon, zonder dat hiervan nog uit een afzonderlijke akte behoeft te blijken.”
2.3.2
In geval van toezending van de dagvaarding door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie geldt dat uit de stukken slechts hoeft te blijken dat die tussenkomst is ingeroepen maar niet dat aan het gedane verzoek is voldaan. Indien evenwel aannemelijk is dat de buitenlandse autoriteit of instantie geen uitvoering heeft gegeven aan het verzoek, behoort de rechter het onderzoek ter terechtzitting te schorsen teneinde het verzuim te doen herstellen. (Vgl. HR 12 maart 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5163, rechtsoverweging 3.22)
2.4
In de uitspraak van het hof ligt het oordeel besloten dat de verdachte behoorlijk is gedagvaard op het adres [a-straat 1] [plaats] . Dat oordeel is niet zonder meer begrijpelijk. Immers, uit de aan de Hoge Raad gezonden stukken blijkt niet dat de uitreiking aan de verdachte is geschied door toezending van de mededeling door het openbaar ministerie, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie en, voor zover een verdrag van toepassing is, met inachtneming van dat verdrag. Uit de stukken blijkt slechts dat het ressortsparket een rechtshulpverzoek heeft opgesteld aangaande de uitreiking op het [plaats] adres en daarover contact heeft gehad met het internationaal rechtshulp centrum Noord OostNederland, maar niet dat het rechtshulpverzoek – al dan niet door tussenkomst van voormeld internationaal rechtshulpcentrum – aan de bevoegde [plaats] autoriteiten is aangeboden.
2.5
Voor zover het cassatiemiddel daarover klaagt, is het gegrond. Dat brengt mee dat bespreking van het restant van het cassatiemiddel niet nodig is.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- verklaart de betekening van de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 oktober 2021.