ECLI:NL:HR:2021:1540
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake vennootschapsbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 oktober 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [X] BV tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de vennootschapsbelasting voor de jaren 2015 en 2016, evenals een beschikking met betrekking tot belastingrente. De uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 januari 2020, waartegen het cassatieberoep was ingesteld, had betrekking op de hoger beroepen van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Noord-Nederland. De Hoge Raad heeft het middel dat door belanghebbende was voorgesteld beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat dit middel niet kon leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond.