Uitspraak
1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
2.De aanvraag tot herziening
3.Beoordeling van de aanvraag
4.Beslissing
19 oktober 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 oktober 2021 uitspraak gedaan op een aanvraag tot herziening van een eerder arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De aanvrager, vertegenwoordigd door advocaat M. Hoevers, was eerder veroordeeld voor het medeplegen van het telen van hennep in de uitoefening van een beroep of bedrijf, waarbij het feit betrekking had op een grote hoeveelheid hennep. De aanvrager stelde dat er nieuwe informatie beschikbaar was in de vorm van een anonieme brief, waarin werd beweerd dat hij zelden of nooit bij de loods was waar de hennepkwekerij was aangetroffen. Deze brief bevatte ook contactgegevens van twee personen die betrokken zouden zijn bij de organisatie van de hennepteelt.
De Hoge Raad oordeelde dat de anonieme brief niet voldeed aan de eisen voor herziening zoals gesteld in artikel 457 lid 1, aanhef en onder c, van het Wetboek van Strafvordering. De brief wekte geen ernstig vermoeden dat, indien deze informatie eerder bekend was geweest, dit zou hebben geleid tot een vrijspraak of andere gunstige uitkomst voor de aanvrager. De authenticiteit en de juistheid van de inhoud van de brief waren onvoldoende onderbouwd, en er ontbrak informatie over de identiteit van de afzender en de redenen van diens kennis.
Daarom werd de aanvraag tot herziening afgewezen, en de Hoge Raad bevestigde de eerdere veroordeling van de aanvrager. Dit arrest is een vervolg op een eerdere zaak (17/06077) die niet gepubliceerd is. De uitspraak benadrukt het belang van de onderbouwing van nieuw bewijs in herzieningsprocedures.