Verder heeft het hof het volgende overwogen:
“Het hof verenigt zich met het vonnis en met de redengeving waarop dit berust.
Standpunten verdediging
Niet ter discussie staat dat betrokkene door hem gestolen goederen ten verkoop heeft aangeboden bij ‘Used Products’.
De raadsman heeft echter aangevoerd dat de lijst met goederen waarvan het totale aankoopbedrag € 5.420,- bedraagt (bijlage 6 van het politiedossier, p. 49 en 50), op welk bedrag de vordering tot ontneming is gebaseerd, niet kan worden geverifieerd aan de hand van onderliggende stukken, aangezien door de betrokkene ondertekende aankoopfacturen ontbreken.
Het hof overweegt als volgt.
Bedoelde lijst bevat een overzicht uit het opkoopregister van de winkel ‘Used Products’ met de van de betrokkene aangekochte goederen in de periode van 14 juni 2016 tot en met 6 juli 2018. Anders dan de naam van deze winkel doet vermoeden, gaat het blijkens de omschrijving van die goederen op bijgevoegde stukken nagenoeg alleen om (gloed)nieuwe in plaats van ‘used’ goederen.
Het politiedossier bevat ter ondersteuning van deze lijst een aantal andere lijsten, waarop meer specificaties van de aangekochte goederen staan vermeld (bijlage 6 van het politiedossier, p. 51-54), onderverdeeld in kolommen met de aanduiding ‘reg datum’, ‘gek van’, merk’ en ‘aank prijs’, die het hof achtereenvolgens verstaat als ‘registratiedatum’ (inclusief tijdstip), ‘gekocht van’, ‘merk’ en ‘aankoopprijs’. Het gaat hier steeds om goederen die volgens het registratiesysteem van dezelfde koper, een zekere ‘[betrokkene]’, zijn aangekocht.
Het hof stelt vast dat de goederen op deze andere lijsten alle vermeld worden op de eerstgenoemde lijst, behoudens een viertal messen die op 14 juni 2016 en 8 november 2016 van deze [betrokkene] zijn aangekocht. Ook de op de lijsten vermelde aankoopprijzen komen overeen. De aankoopbedragen van de messen zijn derhalve niet begrepen in het totaalbedrag van € 5.420,-.
Het politiedossier bevat daarnaast een aantal inkoopfacturen in de periode van 4 juni 2018 tot en met 6 juli 2018. Hierop staan onder meer vermeld de naam van de aankoper, de naam van de verkoper, de datum van de aankoop, het goed dat of de goederen die worden aangekocht en de inkoopprijs (bijlage 7 van het politiedossier, p. 57-65).
Het hof stelt na vergelijking van de hier bedoelde lijsten met de eerder genoemde overzichten van bijlage 6 vast, dat de goederen vermeld op de inkoopfacturen van 19 juni 2018 en 21 juni 2018 op de eerdergenoemde lijsten ontbreken. Mogelijk zijn deze inkoopfacturen niet in het registratiesysteem ingevoerd. Ook ontbreekt van de inkoopfactuur van 15 juni 2018 het goed met registratienummer 20724, en van de inkoopfactuur van 20 juni 2018 het goed met registratienummer 20771, in beide gevallen een nieuwe Makita TM30D Multitool op accu.
Op alle inkoopfacturen wordt als verkoper vermeld [betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1974, zijnde de betrokkene. Het hof heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de inkoopfacturen, ook al ontbreekt daarop de handtekening van de verkoper en die van de inkoper. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de betrokkene bij arrest van het hof van heden is veroordeeld voor de diefstal van een aantal van de ingekochte goederen die op de lijsten worden vermeld.
Anders dan door de verdediging is aangevoerd ziet het hof geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de aan de ontnemingsvordering ten grondslag gelegde lijst met goederen.
Voor zover die lijst niet compleet is, strekt dat bovendien niet ten nadele van de betrokkene.
Het bedrag van € 5.420,- als het totaal van de aan de betrokkene betaalde bedragen is bovendien de correcte optelsom van alle afzonderlijk vermelde inkoopbedragen.
Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat, indien de aan de ontnemingsvordering ten grondslag gelegde lijst met goederen als juist wordt gezien, niet kan worden vastgesteld dat voor al die goederen voldoende aanwijzingen bestaan dat die van misdrijf afkomstig zijn, en betrokkene derhalve daaruit wederrechtelijk voordeel heeft behaald.
Het hof is, met de advocaat-generaal, van oordeel dat er voldoende aanwijzingen bestaan dat de aangekochte goederen van misdrijf afkomstig zijn. Uit het opkoopregister van “Used products” blijkt dat in de periode van 14 juni 2016 tot en met 6 juli 2018 veelvuldig dezelfde soorten goederen zijn aangeboden, waarbij deze – nagenoeg – alle de vermelding hebben verkregen van “NIEUWE”, “NIEUW IN DOOS” of “GLOEDNIEUWE”. Tevens zijn de veelvuldig voorkomende goederen op de lijst gelijkend aan de gestolen goederen waarvoor verdachte bij onderliggend strafarrest is veroordeeld. Verder heeft betrokkene geen aannemelijke verklaring afgelegd over de herkomst van de door hem aan “Used products” verkochte goederen. Het hof verwerpt zodoende het verweer van de verdediging en is, met de politierechter, van oordeel dat er voldoende aanwijzingen bestaan dat de door betrokkene aangeboden, en door “Used products” ingekochte, goederen van misdrijf afkomstig zijn. Betrokkene heeft derhalve uit de verkoop van de van misdrijf afkomstige goederen wederrechtelijk voordeel behaald.
Gelet op al het vorenstaande, zal het hof de uitspraak van de rechtbank bevestigen.”