2.2.1De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld ter zake van - kort gezegd - zware mishandeling van [benadeelde]. Voor de bewezenverklaring van dat feit heeft de rechtbank onder meer gebruik gemaakt van verklaringen van [getuige 2], [getuige 3] en [benadeelde].
2.2.2Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“hij op 12 augustus 2017 in de gemeente Almelo aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een snijwond in de wang en een snij-/steekwond in het rechteroog (waardoor dat oog blind is geworden), heeft toegebracht, door voornoemde [benadeelde] met dat opzet, met een (scherp) voorwerp, in de wang en/of in het oog te snijden/te steken.”
2.2.3Deze bewezenverklaring steunt onder meer op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte (als bijlage op pagina 1 e.v. van het proces-verbaal), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [benadeelde]:
Plaats: Almelo
Pleegdatum: Zaterdag 12 augustus 2017
Ik was op zaterdag rond 13:00 uur in de [A] coffeeshop. Ik zat aan de bar en heb een joint gerookt en ben kort daarop weggegaan. Daarna besloten [getuige 1] (het hof begrijpt: [getuige 1]) en ik gezamenlijk een jointje te gaan roken en zijn we naar de [A] teruggegaan. Dit was rond 14:30 uur.
[getuige 1] en ik zijn aan de bar gaan zitten. Ik zag dat [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte [verdachte]) binnen kwam lopen en zag dat hij een peuk ging roken. Ik besloot op een gegeven moment om samen met [getuige 1] weg te gaan. [getuige 1] liep achter mij. Ik liep de deur uit en naar mijn fiets. Ik pakte mijn fietsstuur vast en ik draaide mijn gezicht om en ineens werd het zwart voor mijn ogen. Het bloedde enorm, het leek wel een kraan. Het was ineens onverwachts van achteren en hij had me al te pakken. Ik viel hierdoor op de grond. Ik greep direct naar mijn oog. Ik heb nu een enorme snee onder mijn oog, op mijn rechterwang. Ik was met mijn wond bezig en toen voelde ik weer een messteek, dit keer ging het door mijn oog heen. Het zou ook andersom kunnen zijn geweest, eerst oog dan wang.
U vraagt aan mij hoe ik zeker weet dat [verdachte] mij gestoken heeft. Toen ik mijn stuur pakte van mijn fiets keek ik nog om en ik zag toen [verdachte] bij mij staan. Hij stond nagenoeg tegen mijn rug aan.
2. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige (als bijlage op pagina 9 e.v. van het proces-verbaal), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [getuige 1]:
We gingen samen weg uit de coffeeshop, [benadeelde] (het hof begrijpt: aangever [benadeelde]) en ik. Ik stond op een gegeven moment buiten bij de deur, hij kwam om mij heen draaien. Ik dacht nog wat heeft die jongen (het hof begrijpt: verdachte [verdachte]) een haast. [benadeelde] stond op dat moment bij zijn fiets. Ik zag dat die jongen met een vuist in het gezicht sloeg van [benadeelde]. Ik zag dat [benadeelde] met zijn handen naar zijn hoofd ging. Er werd niets tussen die twee gezegd. Ging heel snel. Ik zag dat [benadeelde] zijn hele wang had open liggen. Er lag veel bloed op de grond. Het was een behoorlijk diepe snee.
3. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige (als bijlage op pagina 11 e.v. van het proces-verbaal), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [getuige 2]:
Ik ben werkzaam als medewerker bij coffeeshop [A] te Almelo. Op zaterdag 12 augustus 2017 omstreeks 12:30 uur was [benadeelde] (het hof begrijpt: [benadeelde]) al eerder in de coffeeshop. Hij is toen weer weggegaan. Omstreeks 14:30 uur kwam [benadeelde] weer in de coffeeshop samen met [getuige 1] (het hof begrijpt: [getuige 1]). Na ongeveer 5 minuten zag ik dat [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte [verdachte]) binnen kwam. Ik zag dat [verdachte] achter [benadeelde] ging staan. Op een gegeven moment zag ik dat [benadeelde] samen met [getuige 1] naar buiten liep. Ik zag dat [verdachte] er achteraan liep. Ik zag dat [verdachte] zijn rechterarm naar achteren bewoog. Het leek een soort slaande beweging. Ik liep toen naar voren en zag dat [benadeelde] op de grond lag. Ik zag dat hij een dikke glip had in zijn wang die erg bloedde. Ik zag ook dat zijn pupil van zijn oog helemaal wit was.
4. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige (als bijlage op pagina 13 e.v. van het proces-verbaal), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [getuige 3]:
Ik stond op 12 augustus 2017 in de coffeeshop [A] te Almelo en zag [benadeelde] binnenkomen met [getuige 1] (het hof begrijpt: [getuige 1]). Enkele minuten later komt [verdachte] binnen en gaat achter [benadeelde] staan. Na 20 à 25 minuten zijn [benadeelde] en [getuige 1] naar buiten gegaan en [verdachte] liep gelijk achter hen aan. Eenmaal buiten zag ik door het raam van de coffeeshop dat [verdachte] gelijk, met gebalde vuist, [benadeelde] in het gezicht sloeg. Ik zag dat [verdachte] hem bij zijn rechteroog sloeg. Ik zag dat [benadeelde] gelijk op de grond viel. Ik ben naar [benadeelde] gelopen en zag dat hij bloedde bij zijn oog.
5. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (als bijlage op pagina 17 e.v. van het proces-verbaal), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant [verbalisant]:
Op maandag 14 augustus 2017 heb ik de beelden bekeken welke verstrekt zijn door coffeeshop de [A] in Almelo. De beelden welke opgeslagen zijn onder nummer CH02 (...) zie ik de bar van coffeeshop de [A]. Achterin de ruimte, voorbij de bar, zie ik tafels en stoelen staan. Aan deze tafels en stoelen zitten mensen.
Ik zie dat de datum, 12 augustus 2017, en het tijdstip meelopen onder het beeld. Ik zie dat om 14:40 uur het slachtoffer aan de bar zit. Links achter het slachtoffer staat een man. Ik zie om 14:46:40 uur dat het slachtoffer gaat staan. Hij loopt richting de uitgang. De man met het blauwe trainingsjasje gaat ook staan en loopt achter het slachtoffer aan. Ik zie dat de man met de grijze jas, die achter het slachtoffer heeft gestaan, direct achter de beide mannen aan loopt naar buiten. Ik zie om 14:47:25 uur dat meerdere mensen in de coffeeshop gaan staan en naar buiten kijken. Enkele mensen lopen naar het raam en kijken naar buiten. Ik zie om 14:47:42 uur dat het slachtoffer de coffeeshop weer binnen komt lopen. Hij houdt zijn rechterhand onder zijn gezicht.
Op de beelden onder nummer CH01 (...) zie ik de bar in de coffeeshop de [A]. Ik zie in/uitgang van de coffeeshop. Ik zie dat de beelden om 14:40 uur beginnen en dat het slachtoffer aan de bar zit. Ik zie om 14:46:40 uur dat het slachtoffer gaat staan en richting de buitendeur loopt. Ik zie dat achter hem de man met het blauwe trainingsjasje loopt en ook naar buiten gaat. Vlak daarachter loopt de man met de grijze jas. Ik zie dat drie mannen achter elkaar naar buiten lopen. Ik zie om 14:46:50 uur dat de barmedewerker door het raam in de toegangsdeur naar buiten kijkt. Ik zie dat de barmedewerker achter de bar loopt en door het raam naar buiten blijft kijken. Ik zie om 14:47:42 uur dat het slachtoffer de coffeeshop de [A] weer binnen komt lopen.”
2.3.1Volgens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 17 april 2019 heeft de verdediging het verzoek gedaan om [getuige 1], [getuige 2], [getuige 3] en [benadeelde] als getuigen te horen. Het proces-verbaal houdt daarover het volgende in:
“De raadsvrouw deelt mede:
(...)
De verdediging wenst de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangever te toetsen. Was er een mes of een scherp voorwerp en hoe vaak is er geslagen? Over de loop der dingen is niet eenduidig verklaard. De rechtbank is te kort door de bocht gegaan bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangever. In eerste aanleg zijn de tegenstrijdigheden door de verdediging in kaart gebracht.
Getuige [getuige 1] stond bovenop de situatie. Zijn verklaring strookt niet volledig met die van de aangever, maar zijn woordkeuze is opvallend. De aangever is als eerste gehoord. [getuige 1] heeft op dezelfde dag een verklaring afgelegd. Hoe is de politie bij [getuige 1] terechtgekomen? Is hij misschien samen met de aangever naar het politiebureau gegaan? Het is relevant te weten wat er daaraan voorafgaand is besproken om vast te stellen waar [getuige 1] zijn informatie vandaan heeft.
Getuige [getuige 2] heeft recent mijn cliënt aangesproken. Hij wil een en ander naar zijn zeggen rechtzetten, omdat hij niet meer bij de coffeeshop werkt. [getuige 2] heeft alleen in algemene zin verteld dat hij bij de politie niet de waarheid heeft verklaard, verdere details zijn mij niet bekend. Ik heb de getuige bewust niet gebeld om daarover meer te weten te komen, opdat niet de indruk van sturing kan ontstaan. De getuige heeft het gezegd zoals ik heb weergegeven en is er zelf mee gekomen. Ik leid daaruit af dat hij op wezenlijke punten niet of onjuist heeft verklaard.
De verdachte verklaart op vragen van de voorzitter:
Ik kwam [getuige 2] tegen in de stad. Hij kwam naar mij toe. Ik heb daarna meteen mijn raadsvrouw gebeld. Ik hoor mijn raadsvrouw zeggen dat dit op 5 november 2018 was. [getuige 2] zei tegen mij dat hij een valse verklaring heeft afgelegd op aandringen van zijn baas. Hij heeft niet verteld op welke punten hij een valse verklaring heeft afgelegd. Verdere details daarover heeft hij niet verteld. Ik heb hem kort gesproken, zo’n drie of vier minuten.
Ik heb de aangever maar één keer geslagen. [getuige 2] heeft anders verklaard. Hij moest onder dwang van zijn baas zijn verklaring afleggen. Hij zei spontaan tegen mij dat hij een nieuwe verklaring wil afleggen.
De raadsvrouw deelt mede dat de verdachte ook het telefoonnummer van de getuige heeft gekregen.
De verdachte verklaart op vragen van de oudste raadsheer:
Ik weet niet wat [getuige 2] bij de politie heeft verklaard. Ik heb het proces-verbaal van verhoor niet gelezen. U houdt mij voor dat u mij zo niet kunt vragen of het klopt wat [getuige 2] heeft verklaard. U houdt mij voor dat [getuige 2] bij de politie heeft verklaard: “Het leek een soort slaande beweging. Ik heb de daadwerkelijke klap niet gezien.”
Dat klopt wel een beetje, maar het is niet zo erg geweest.
De raadsvrouw deelt mede:
[getuige 2] heeft ook verklaard dat de pupil van het oog van aangever helemaal wit was. Daar moet deze getuige over worden bevraagd. Ook wens ik hem te bevragen over de wijze waarop zijn baas hem heeft beïnvloed bij het afleggen van een verklaring.
De aangever heeft verklaard dat zijn oog niet meer openging. Voor de rechtbank was dat een belangrijk gegeven met betrekking tot de vaststelling van het letsel. De aangever heeft verklaard dat mijn cliënt altijd een mes bij zich had. Was dit bekend bij [getuige 2]? Dat is van belang voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van aangevers verklaring.
Ook dient [getuige 2] te worden bevraagd over het zicht naar buiten vanuit de coffeeshop. Getuige [getuige 3] kon kennelijk wel naar buiten kijken. Bij [getuige 3], ook een medewerker van de coffeeshop, is doorgevraagd op dit punt.
Het gaat al met al om tegenstrijdigheden in het gehele plaatje en het toetsen van de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangever.
Voor getuige [getuige 3] geldt hetzelfde als voor [getuige 2]. Wellicht is ook hij beïnvloed door zijn baas.
De aangever dient te worden gehoord naar aanleiding van tegenstrijdigheden tussen zijn aangifte en de getuigenverklaringen. Daar is hij nog niet mee geconfronteerd.”
2.3.2Het hof heeft bij tussenarrest van 1 mei 2019 het verzoek tot het horen van [getuige 1], [getuige 2], [getuige 3] en [benadeelde] als getuigen afgewezen en heeft deze afwijzing als volgt gemotiveerd:
“De verzoeken dienen te worden beoordeeld aan de hand van het noodzakelijkheidscriterium, omdat deze zijn gedaan na het verstrijken van de termijn als bedoeld in artikel 410 Sv.
(...)
Het hof acht de noodzaak van het horen van de getuigen [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3] onvoldoende onderbouwd. Een belangrijke vraag in deze zaak is of de verdachte tegenover het slachtoffer gebruik heeft gemaakt van een mes en - in het verlengde hiervan - of het letsel van het slachtoffer door het gebruik van een mes door de verdachte veroorzaakt is. Wat betreft de verzochte getuigen geldt, enerzijds, dat geen van deze getuigen heeft verklaard zelf een mes bij de verdachte te hebben gezien. Anderzijds, geldt dat de verzochte getuigen zodanige verklaringen hebben afgelegd dat het hof afgaand op deze verklaringen goed in staat is om zich een oordeel te vormen over wat de getuigen wel en wat zij niet hebben waargenomen of hebben kunnen waarnemen. Gelet hierop is door de verdediging onvoldoende gesteld om het (opnieuw) horen van de verzochte getuigen noodzakelijk te maken. Specifiek ten aanzien van getuige [getuige 2] is het hof van oordeel dat de verdediging niet heeft geconcretiseerd op welke punten zijn verklaring onjuist is. De verdediging heeft gesteld dat [getuige 2] onder dwang onjuist heeft verklaard, maar heeft desgevraagd niet duidelijk kunnen maken waarin de betreffende onjuistheid zit. De verdachte heeft bovendien bij het voorhouden van de verklaring van [getuige 2] tijdens de regiebehandeling door het hof bevestigd dat die ongeveer klopt met wat er in zijn beleving is gebeurd.
Ook de noodzaak van het horen van aangever [benadeelde] is naar het oordeel van het hof onvoldoende onderbouwd.
Gelet op het voorgaande zal het hof de verzoeken tot het horen van [getuige 1], [getuige 2], [getuige 3] en [benadeelde] afwijzen.”