ECLI:NL:HR:2021:1447
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake navorderingaanslag inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 oktober 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 augustus 2019. De zaak betreft een beroep in cassatie ingesteld door belanghebbende, vertegenwoordigd door J. van Leeuwaarden, tegen de Staatssecretaris van Financiën. De onderliggende kwestie betreft een navorderingaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2009, die aan belanghebbende was opgelegd. De uitspraak van het Gerechtshof was het resultaat van hoger beroep door de Inspecteur tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Noord-Nederland.
Belanghebbende heeft verschillende middelen voorgesteld in zijn cassatie, maar de Hoge Raad heeft deze middelen beoordeeld en geconcludeerd dat zij niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.