ECLI:NL:HR:2021:1438
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep van [X] B.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën inzake belastingrechtelijke uitspraak
In deze zaak heeft [X] B.V. (hierna: belanghebbende) beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland van 25 januari 2021, nr. LEE 20/1275 V. Dit beroep betreft een verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank van 17 augustus 2020. Belanghebbende is vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, terwijl de Staatssecretaris van Financiën, die als verweerder optreedt, vertegenwoordigd is door [P].
De Hoge Raad heeft de ingediende middelen van belanghebbende beoordeeld. De conclusie van de Hoge Raad is dat de middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft in dit geval geen verdere motivering hoeven geven voor zijn oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken op 1 oktober 2021 door de vice-president M.E. van Hilten, samen met de raadsheren E.N. Punt en J.A.R. van Eijsden, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.