ECLI:NL:HR:2021:1424

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 oktober 2021
Publicatiedatum
30 september 2021
Zaaknummer
20/01912
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard wegens tussenarrest

In deze zaak heeft [eiseres] HOLDING B.V. cassatie ingesteld tegen een tussenarrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het hof had het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelt dat het hof in zijn arrest niet door een uitdrukkelijk dictum een einde aan het geding heeft gemaakt, waardoor het arrest kwalificeert als een tussenarrest. Volgens artikel 401a lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een beroep in cassatie tegen een tussenarrest slechts tegelijk met dat van het eindarrest worden ingesteld, tenzij het hof anders heeft bepaald. Aangezien dit niet het geval is, kan [eiseres] niet in haar cassatieberoep worden ontvangen. De Hoge Raad verklaart [eiseres] niet-ontvankelijk in haar beroep en veroordeelt haar in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerster] zijn begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/01912
Datum1 oktober 2021
ARREST
In de zaak van
[eiseres] HOLDING B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: [eiseres],
advocaat: D.M. de Knijff,
tegen
[verweerster] LIMITED,
gevestigd te [vestigingsplaats], Cyprus,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [verweerster],
advocaat: H.J.W. Alt.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/02/346672 / HA ZA 18-435 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 17 oktober 2018;
het arrest in de zaak 200.254.063/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 24 maart 2020.
[eiseres] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[verweerster] heeft een verweerschrift ingediend tot niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep en subsidiair tot verwerping van het cassatieberoep.
[eiseres] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend op het niet-ontvankelijkheidsverweer.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] in haar cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Uitgangspunten en feiten

2.1
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan:
(i) [verweerster] heeft [eiseres] in eerste aanleg op 30 januari 2018 gedagvaard om op de roldatum van 11 april 2018 te verschijnen. De dagvaarding is niet voor de aangezegde roldatum bij de rechtbank ingediend.
(ii) [verweerster] heeft op 17 april 2018 een herstelexploot aan [eiseres] betekend, waarin [eiseres] is aangezegd op de roldatum 23 mei 2018 te verschijnen. De zaak is bij de rechtbank ingeschreven onder zaak-/rolnummer C/02/344960/HA ZA 18327 (hierna: rolnummer 18327). [eiseres] heeft zich gesteld.
(iii) De rechtbank heeft [verweerster] tot 30 mei 2018 uitstel verleend om de originele dagvaarding met producties over te leggen.
(iv) Op 30 mei 2018 is geen (originele) dagvaarding overgelegd, waarna de zaak (met rolnummer 18-327) is doorgehaald.
(v) Op 5 juni 2018 heeft [verweerster] een tweede herstelexploot aan [eiseres] betekend, waarin zij de dagvaarding van 30 januari 2018 en het herstelexploot van 17 april 2018 heeft gehandhaafd en [eiseres] heeft aangezegd om op 13 juni 2018 te verschijnen.
(vi) [verweerster] heeft op 12 juni 2018 een derde herstelexploot uitgebracht. Hierin heeft zij [eiseres] aangezegd om op 4 juli 2018 te verschijnen.
(vii) Voor de rol van 4 juli 2018 heeft [verweerster] de dagvaarding van 30 januari 2018 en de herstelexploten van 17 april 2018, 5 juni 2018 en 12 juni 2018 ingediend.
(viii) De rechtbank heeft het hiervoor onder (vi) genoemde herstelexploot ingeschreven onder een ander rolnummer (hierna: rolnummer 18-435).
2.2
[verweerster] vordert in deze zaak een verklaring voor recht met betrekking tot door haar aan [eiseres] geleverde aandelen. [eiseres] heeft bij incident gevorderd dat [verweerster] niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vorderingen.
2.3
De rechtbank heeft de incidentele vordering van [eiseres] toegewezen en [verweerster] niet-ontvankelijk verklaard.
2.4
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de zaak teruggewezen naar de rechtbank voor verdere behandeling en beoordeling.

3.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de zaak voor verdere behandeling en beslissing teruggewezen naar de rechtbank. Het hof heeft in zijn arrest niet door een uitdrukkelijk dictum omtrent enig deel van het gevorderde een einde aan het geding gemaakt. Het arrest van het hof is dus een tussenarrest. Ingevolge art. 401a lid 2 Rv kan beroep in cassatie van dit arrest slechts tegelijk met dat van het eindarrest worden ingesteld, aangezien het hof niet anders heeft bepaald en de overige in dit artikel vermelde uitzonderingen evenmin van toepassing zijn. [eiseres] kan dus in haar cassatieberoep niet worden ontvangen.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- verklaart [eiseres] niet-ontvankelijk in haar beroep;
- veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiseres] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.J.P. Lock, als voorzitter, S.J. Schaafsma en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
1 oktober 2021.