ECLI:NL:HR:2021:1420

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 oktober 2021
Publicatiedatum
30 september 2021
Zaaknummer
20/03756
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissementsrecht en verzoek tot faillietverklaring huurder met betrekking tot betaling door een derde

In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat F.W.E. Eijsvogels, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof had op 9 november 2020 in een eerdere zaak geoordeeld, waar verzoeker en verweerder, vertegenwoordigd door advocaat J. de Jong van Lier, betrokken waren. De Hoge Raad heeft het cassatierekest dat aan het arrest was gehecht, in overweging genomen. Verweerder heeft verzocht om het cassatieberoep te verwerpen. De Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft het procesverloop in feitelijke instanties in acht genomen, waarbij verwezen wordt naar de beschikking van de rechtbank Overijssel van 2 oktober 2020 en het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De Hoge Raad heeft de klachten van verzoeker over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 1 oktober 2021 het beroep verworpen, waarmee het eerdere oordeel van het hof in stand blijft. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/03756
Datum1 oktober 2021
ARREST
In de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: [verzoeker],
advocaat: F.W.E. Eijsvogels,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [verweerder],
advocaat: J. de Jong van Lier.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikking in de zaak 252608 FT RK 20.466 van de rechtbank Overijssel van 2 oktober 2020;
het arrest in de zaak 200.284.183 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 november 2020.
[verzoeker] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, S.J. Schaafsma en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
1 oktober 2021.