Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
1 oktober 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat F.W.E. Eijsvogels, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof had op 9 november 2020 in een eerdere zaak geoordeeld, waar verzoeker en verweerder, vertegenwoordigd door advocaat J. de Jong van Lier, betrokken waren. De Hoge Raad heeft het cassatierekest dat aan het arrest was gehecht, in overweging genomen. Verweerder heeft verzocht om het cassatieberoep te verwerpen. De Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft het procesverloop in feitelijke instanties in acht genomen, waarbij verwezen wordt naar de beschikking van de rechtbank Overijssel van 2 oktober 2020 en het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De Hoge Raad heeft de klachten van verzoeker over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 1 oktober 2021 het beroep verworpen, waarmee het eerdere oordeel van het hof in stand blijft. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff.