ECLI:NL:HR:2021:1416

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 oktober 2021
Publicatiedatum
30 september 2021
Zaaknummer
20/02341
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over het recht op gehoord te worden in beslagzaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 oktober 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland. Het beroep in cassatie was ingesteld door het openbaar ministerie naar aanleiding van een klaagschrift dat was ingediend door de klager, die in deze procedure niet verder bij naam is genoemd. De zaak betreft een beslag ex artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering op een aanhanger met zes LED-schermen, die onder klager was in beslag genomen in verband met een verdenking van diefstal. De officier van justitie had het voornemen om de aanhanger terug te geven aan de belanghebbende, die de diefstal had aangegeven.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de rechtbank in strijd heeft gehandeld met artikel 552a lid 5 van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel verplicht de rechtbank om de belanghebbende in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord en om zelf een klaagschrift in te dienen. De Hoge Raad oordeelde dat uit de aan de Hoge Raad gezonden stukken niet bleek dat een afschrift van de kennisgeving aan de aangever was verzonden. De Hoge Raad vond het niet begrijpelijk waarom de raadkamer van de rechtbank niet de aangever in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord, vooral omdat het klaagschrift van de klager niet op een openbare zitting was behandeld vanwege de Coronapandemie.

De Hoge Raad heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de zaak teruggeworpen naar de rechtbank Noord-Holland, zodat de zaak opnieuw kan worden behandeld en afgedaan. Deze uitspraak benadrukt het belang van het recht op een eerlijk proces en het recht om gehoord te worden in juridische procedures, vooral in zaken die betrekking hebben op beslaglegging.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/02341 B
Datum12 oktober 2021
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 20 juli 2020, nummer RK 20/002371, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door het openbaar ministerie. Het heeft bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar de rechtbank NoordHolland, locatie Haarlem, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.

2.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de rechtbank in strijd met artikel 552a lid 5 van het Wetboek van Strafvordering de belanghebbende [aangever] niet in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord en om desgewenst zelf een klaagschrift in te dienen.
2.2
Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 4.4 tot en met 4.7 is het cassatiemiddel terecht voorgesteld.

3.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het eerste cassatiemiddel niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank;
- wijst de zaak terug naar de rechtbank Noord-Holland, opdat de zaak opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 oktober 2021.