ECLI:NL:HR:2021:1393

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 september 2021
Publicatiedatum
27 september 2021
Zaaknummer
20/00543
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming in verband met hypotheekfraude en de beoordeling van financieel nadeel versus profijt

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 september 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met nummer 20/00543. Het beroep in cassatie is ingesteld door de betrokkene, die in de hoofdzaak is veroordeeld voor hypotheekfraude. De advocaat R. Zilver heeft namens de betrokkene cassatiemiddelen ingediend. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De kern van de zaak betreft de ontnemingsvordering van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij het hof in de hoofdzaak heeft geoordeeld dat de betrokkene meer financieel nadeel heeft geleden dan profijt heeft genoten van de bewezen feiten. De betrokkene heeft aangevoerd dat de ontnemingsvordering moet worden afgewezen op basis van dit oordeel. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat het hof niet gebonden is aan het oordeel in de hoofdzaak en dat de klacht faalt. De redenen voor deze beslissing zijn uiteengezet in een eerder arrest van de Hoge Raad, ECLI:NL:HR:2021:789. De overige klachten van de betrokkene zijn eveneens niet gegrond bevonden, en de Hoge Raad heeft besloten het beroep te verwerpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/00543 P
Datum28 september 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 februari 2020, nummer 21-007047-15, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
hierna: de betrokkene.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft R. Zilver, advocaat te Utrecht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt onder meer over de verwerping door het hof van het verweer dat de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht moet worden afgewezen. Het voert daartoe aan dat in de hoofdzaak onherroepelijk is geoordeeld dat de betrokkene “meer financieel nadeel dan profijt heeft overgehouden aan de bewezen verklaarde feiten”.
2.2
De klacht faalt. De redenen daarvoor staan vermeld in het arrest dat de Hoge Raad op 1 juni 2021 heeft uitgesproken in de zaak 20/00533 P, ECLI:NL:HR:2021:789.

3.Beoordeling van de cassatiemiddelen voor het overige

De Hoge Raad heeft ook de overige klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat ook deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
28 september 2021.