Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van de cassatiemiddelen voor het overige
4.Beslissing
28 september 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 september 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met nummer 20/00543. Het beroep in cassatie is ingesteld door de betrokkene, die in de hoofdzaak is veroordeeld voor hypotheekfraude. De advocaat R. Zilver heeft namens de betrokkene cassatiemiddelen ingediend. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De kern van de zaak betreft de ontnemingsvordering van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij het hof in de hoofdzaak heeft geoordeeld dat de betrokkene meer financieel nadeel heeft geleden dan profijt heeft genoten van de bewezen feiten. De betrokkene heeft aangevoerd dat de ontnemingsvordering moet worden afgewezen op basis van dit oordeel. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat het hof niet gebonden is aan het oordeel in de hoofdzaak en dat de klacht faalt. De redenen voor deze beslissing zijn uiteengezet in een eerder arrest van de Hoge Raad, ECLI:NL:HR:2021:789. De overige klachten van de betrokkene zijn eveneens niet gegrond bevonden, en de Hoge Raad heeft besloten het beroep te verwerpen.