In deze zaak hebben de eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat J. den Hoed, cassatie ingesteld tegen een vonnis van het hof. De verweerders, aangeduid als PSB c.s. en vertegenwoordigd door advocaat R.P.J.L. Tjittes, hebben een verweerschrift ingediend. De zaak is verder toegelicht door de advocaten van beide partijen, waarbij P.J. Tanja ook een bijdrage heeft geleverd voor PSB c.s. De Advocaat-Generaal B.F. Assink heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van de eisers schriftelijk heeft gereageerd.
De Hoge Raad heeft het procesverloop in de feitelijke instanties uiteengezet, verwijzend naar eerdere vonnissen van de gerecht in eerste aanleg van Curaçao en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers over het vonnis van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het vonnis. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is uitgesproken op 24 september 2021.