ECLI:NL:HR:2021:134
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet digitale indiening
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 januari 2021 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] te [Z] tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep in cassatie was ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 22 september 2020, die betrekking had op de aanslagen in de inkomstenbelasting en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet voor het jaar 2013. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het cassatieberoep niet ontvankelijk is, omdat het beroepschrift niet digitaal was ingediend, terwijl dit wel verplicht was volgens de regelgeving die van toepassing was op het moment van indienen. De indiener, een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener, had het beroepschrift op 29 oktober 2020 ingediend, maar voldeed niet aan de vereiste digitale indiening. De griffier van de Hoge Raad had de indiener verzocht om het beroepschrift binnen twee weken digitaal in te dienen, maar hier is geen gevolg aan gegeven. Hierdoor heeft de Hoge Raad, op basis van artikel 8:36a, lid 5, van de Algemene wet bestuursrecht, het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.