ECLI:NL:HR:2021:1285

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 september 2021
Publicatiedatum
16 september 2021
Zaaknummer
19/04135
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk telen van hennep en diefstal van elektriciteit in het kader van een hennepkwekerij

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 september 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was beschuldigd van medeplegen van opzettelijk telen van hennep en diefstal van elektriciteit. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 20 juli 2016 werd in een woning aan de [a-straat 1] te [plaats] een hennepkwekerij aangetroffen. De politie had aanwijzingen dat de elektriciteit voor deze kwekerij buiten de meter om werd afgenomen. De verdachte werd in verband gebracht met deze hennepkwekerij en de diefstal van elektriciteit. De advocaat-generaal concludeerde tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging en tot terugwijzing naar het hof voor herbehandeling van de zaak. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van de diefstal van elektriciteit onvoldoende gemotiveerd was. De betrokkenheid van de verdachte bij de hennepteelt op zich rechtvaardigde niet automatisch de conclusie dat hij ook schuldig was aan de diefstal van elektriciteit. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof, maar alleen voor wat betreft de diefstal van elektriciteit en de strafoplegging, en verwees de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/04135
Datum21 september 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 2 september 2019, nummer 21-006256-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.I. Takens en T.P.A.M. Wouters, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, doch uitsluitend wat betreft de strafoplegging en tot terugwijzing naar het hof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel klaagt over de bewezenverklaring van de onder 2 tenlastegelegde diefstal door twee of meer verenigde personen.
3.2.1
Ten laste van de verdachte is onder 2 bewezenverklaard dat:
“hij in of de periode van 1 april 2016 tot en met 20 juli 2016 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid stroom toebehorende aan Stedin.”
3.2.2
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een ambtsedig proces-verbaal nr. PL0900-2016159439-1, op 1 november 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant 1] , hoofdagent van politie, Eenheid Midden-Nederland (blz. 15 tot en met 22 van het proces-verbaal nr. PL0900-2016316639), voor zover -zakelijk weergegeven - inhoudende als relaas van voornoemde verbalisant:
blz. 15, 16 en 17
Op woensdag 25 mei 2016 omstreeks 14:30 uur stelde ik een onderzoek in op de woonblok van [001] woonlagen. De ramen zijn sinds maart 2016 volledig afgedekt met vitrages. Achter de vitrages is nog een stof aangebracht, zodat de ramen zijn verduisterd.
Ik zag dat er boven het voordeurslot een extra slot was geplaatst. Dit was opvallend, omdat de overige woningen geen extra slot hadden bevestigd op de voordeur. Toen ik mijn oor tegen de deur plaatste hoorde ik het geluid van een afzuiger. Ik herkende dit geluid als het geluid van een luchtafzuiger die ik vaker heb gehoord bij hennepkwekerijen.
In voornoemde woning werd op 20 juli 2016 binnengetreden. Op genoemd adres bleek dat een hennepkwekerij aanwezig was, waarvan de planten kennelijk waren geoogst. Na het binnentreden zag ik dat de kweekruimte in één van de slaapkamers was gezet. Ik zag dat de volledige slaapkamer vol stond. Ik zag dat er scharen in één van de bakken stonden. Ik zag dat drie blauwe plastic zakken gevuld met hennepresten stonden. In totaal hadden er 90 hennepplanten gestaan.
Ik, verbalisant, constateerde, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen planten hennepplanten betroffen.
blz. 18 en 19
Op een vuilniszak goednummer […] , spoornummer […] , werd een vingerafdruk aangetroffen. De vingerafdruk heeft geleid tot een persoon die geregistreerd staat in de landelijke vinger- en handpalmafdrukken. De persoon staat geregistreerd onder de personalia: [betrokkene 1] .
Ter plaatse heb ik een buurtonderzoek uitgevoerd. Hieruit zijn vier getuigen voort gekomen: [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 4] .
De getuige [getuige 1] verklaarde in het kort het volgende:
- dat er op woensdag 14 juli 2016 een vuilniszak naar beneden werd gegooid;
- dat de vuilniszak werd meegenomen door een jongen op een scooter.
De getuige [getuige 2] verklaarde in het kort het volgende:
- dat het appartement [a-straat 1] te [plaats] in augustus 2015 verkocht is;
- dat hij nooit iemand zag, dus het idee had dat er niemand woonde;
- dat men gepoogd heeft om een welkomstgesprek te voeren met de eigenaar [medeverdachte] , maar dat dit niet lukte;
- dat er plotseling vitrage hing;
- dat er in april of mei diverse goederen naar boven zijn gebracht;
- dat de goederen in bruine dozen zaten;
- dat de brievenbus van de bewoner vol zat met post;
- dat verschillende bewoners hadden aangegeven dat men het gevoel had dat de situatie omtrent de [a-straat 1] te [plaats] niet klopt.
De getuige [getuige 3] verklaarde in het kort het volgende:
- dat zij vijf maanden geleden een wit busje had zien staan;
- dat men verhuisdozen aan het uitladen was;
- dat een van deze dozen was open en zij kon zien dat er kitspuiten lagen.
De getuige [getuige 4] verklaarde in het kort het volgende:
- dat hij de eigenaar van de woning aan de [a-straat 1] een jaar geleden in de lift heeft gezien met vier kledingkasten;
- dat hij de bewoner in april 2016 weer tegen kwam;
- dat de eigenaar weer in het bijzijn was van bouwvakkers;
- dat hij vanaf dat moment klusgeluiden hoorde;
- dat hij onder andere het geluid van boren en het bevestigen van latten hoorde;
- dat hij de man omschrijft als licht getint, ouder dan dertig jaar, 1.72 meter lang, gespierd en een kaal hoofd.
De getuige van [getuige 2] heeft camerabeelden beschikbaar gesteld die opgenomen zijn vanaf de achtste etage aan de [a-straat ] te [plaats] . Deze camerabeelden zijn veiliggesteld door getuige [getuige 2] en overgedragen aan mij. De camerabeelden zijn opgenomen vanaf de hal die gericht was op de voordeur van de [a-straat 1] te [plaats] . Deze camerabeelden registreerden alle beweging wat plaatsvond in de hal aan de [a-straat ] .
Op de camerabeelden zijn drie personen te zien. Op de camerabeelden is te zien dat men de woning van de [a-straat 1] te [plaats] betreedt.
Ten tijde van het ontmantelen van de hennepkwekerij heb ik telefonisch contact opgenomen met de eigenaar van de woning aan de [a-straat 1] te [plaats] , [medeverdachte] . Ik vroeg hem telefonisch of hij eigenaar was van de woning aan de [a-straat 1] te [plaats] . Verdachte [medeverdachte] bevestigde dit.
blz. 20
Verdachte [medeverdachte] verscheen op zijn ontbieding op donderdag 11 augustus 2016, omstreeks 13:00 uur. Ik herkende verdachte [medeverdachte] van de camerabeelden die gemaakt zijn ten tijde van de hennepkwekerij. Ik herkende [medeverdachte] op de camerabeelden gedateerd 23 juni en 8 juli 2016. Ik herken hem aan zijn lengte. Ik herken hem aan zijn bouw en aan de vorm van zijn hoofd.
Naar aanleiding van het aantreffen van de dacty van verdachte [betrokkene 1] heb ik in onze politiesystemen gezocht naar haar laatst bekende strafbare feiten. Verdachte [betrokkene 1] is een bekende hennepknipster die veelvuldig voorkomt in [plaats] . Op 4 maart 2016 is zij met een aantal andere personen, waaronder [verdachte] , aangehouden ter zake het vervaardigen van softdrugs. Aan de behandelend rechercheur van deze hennepzaak aan de [b-straat 1] te [plaats] werden de camerabeelden verzonden. Verbalisant [verbalisant 2] herkende de tweede persoon als zijnde [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] .
blz. 21
Verdachte [verdachte] verscheen op zijn ontbieding op dinsdag 20 september 2016, omstreeks 14:00 uur. Ik herkende [verdachte] tijdens het verhoor als zijnde de persoon op de camerabeelden. Ik herkende [verdachte] van de camerabeelden die gemaakt zijn ten tijde van de hennepkwekerij. Ik herkende [verdachte] aan zijn bouw, postuur en lengte. Ik herkende hem aan de vorm van zijn hoofd en aan zijn baard.
2. Een ambtsedig proces-verbaal met registratienr. PL0900-201615943,op 25 augustus 2016, gesloten en ondertekend door [verbalisant 3] , brigadier van politie Eenheid Midden-Nederland (blz. 79 en 80 en 85 tot en met 89 van het proces-verbaal nr. PL0900-2016316639), voor zover -zakelijk weergegeven - inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant:
blz. 79, 80 en 85 t/m 89
Op donderdag 25 augustus 2016 heb ik beelden bekeken van de [a-straat 1] te [plaats] . Op genoemde locatie is op woensdag 20 juli 2016 een hennepplantage aangetroffen. Op de beelden is te zien dat er drie verschillende personen de woning betreden.
23 juni 2016 omstreeks 11:24 uur
Op genoemde datum en tijd kwamen er twee mannen uit de lift. Man 1 opende de voordeur van de woning. Beiden gingen de woning in.
Kledingsignalement man 1: blauw T-shirt en blauwe spijkerbroek.
Kledingsignalement man 2: smal postuur, aanzienlijk kleiner dan man 1, kaal hoofd, getint uiterlijk, witte polo met letter 3 op de rechter mouw en een beige broek.
23 juni 2016 omstreeks 11:27 uur
Beide mannen verlaten de woning weer. Man 1 sluit de voordeur af.
3. een ambtsedig proces-verbaal nr. PL0600-2016036814-82, op 6 september 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant 2] , brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland (blz. 90 van het proces-verbaal nr. PL0900-2016316639), voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende als relaas van voornoemde verbalisant:
Ik ontving van opsporingsambtenaar [verbalisant 4] camerabeelden. Het betroffen camerabeelden in het onderzoek PL0900-2016159439 betreffende een hennepkwekerij op het adres [a-straat 1] te [plaats] . Op de beelden herkende ik een man als de mij ambtshalve bekende [verdachte] geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] . Op 4 maart 2016 is [verdachte] door mij aangehouden toen hij het adres (het hof leest: de woning aan de) [b-straat 1] te [plaats] verliet, alwaar een hennepkwekerij werd aangetroffen. Ik herken de man op de camerabeelden als [verdachte] aan zijn postuur, gezichtsvorm, haardracht, gezichtsbeharing en neusvorm. Ik zag [verdachte] op de volgende camerabeelden waarbij in beeld de volgende datum en tijden zichtbaar waren:
- 2 juni 2016 te 15.09 uur, waarbij [verdachte] als tweede uit de lift stapt en de woning betreedt, waarna hij te 15.41 uur vertrekt;
- 8 juni 2016 te 15.26 uur, waarbij [verdachte] alleen het pand betreedt en te 15:58 uur afsluit;
- 14 juni 2016 te 13.23 uur, waarbij [verdachte] alleen het pand betreedt en te 13.58 uur afsluit;
- 23 juni 2016 te 11.24 uur, waarbij [verdachte] de deur opent en met een ander naar binnen gaat en te 11.27 uur vertrekt;
- 30 juni 2016 te 13:28 uur, waarbij [verdachte] de deur opent en het pand betreedt en te 14.01 uur vertrekt;
- 8 juli 2016 te 20.31 uur, waarbij [verdachte] de deur opent en met een ander het pand betreedt;
- 13 juli 2016 te 12.38 uur, waarbij [verdachte] de deur opent en het pand betreedt en te 13.13 uur vertrekt.
4. Een ambtsedig proces-verbaal nr. PL0900-2016159439-13, op 11 augustus 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant 1] voornoemd (blz. 108 tot en met 118 van het proces-verbaal nr. PL0900-20163 16639), voor zover -zakelijk weergegeven - inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte] :
V = vraag verbalisant A - antwoord verdachte O = opmerking verbalisant
blz. 114
V: Deze foto (het hof: foto nr. 1 blz. 119), afkomstig van een opname is op 8 juli 2016, omstreeks 20:31 uur, vastgelegd. Dit is in de periode dat de hennepkwekerij in werking was in jouw woning. Wat kun je daarover verklaren?
A: Dat ben ik.
5. Een rapportage diefstal energie van [betrokkene 2] , fraudespecialist in dienst van Stedin Netbeheer BV te Rotterdam, met bij lagen (blz. 31 tot en met 45 van het proces-verbaal nummer PL0900-2016316639), onder meer inhoudende als diens verklaring:
blz. 31 t/m 45
Ik ben als fraudespecialist in dienst van Stedin Netbeheer B.V. gevestigd [c-straat 1] , [plaats] , belast met de opsporing van strafbare feiten gericht tegen Stedin Netbeheer B.V. en tevens bevoegd tot het doen van aangifte.
Ik doe aangifte van diefstal al dan niet door middel van braak.
Datum 20-07-2016 omstreeks 10.00 uur
Adres [a-straat 1]
Postcode en plaats [plaats]
Naam [medeverdachte]
De diefstal is gepleegd in de periode van 11-05-2016 t/m 20-07-2016.
blz. 32
Op 20-07-2016, omstreeks 10:00 uur, was ik tezamen met politieambtenaren van politie eenheid Midden-Nederland bij het pand [a-straat 1] te [plaats] . Het betrof een flatwoning [001] woonlaag.
blz. 35
Bij controle van de netcomponenten (hoofdleiding aansluiting en meetinrichting) van Stedin Netbeheer BV en de elektrische installatie in de meterkast van dat pand zag ik dat de verzegeling van het deksel van de hoofd aansluitkast verbroken en verwijderd was. Tevens was het deksel van de hoofd aansluitkast verwijderd. Voorts zag ik dat er in de hoofd aansluitkast op de plaats waar door personeel van een provider een (1) hoofdzekering was geïnstalleerd en nu hoofdzekeringen waren bijgeplaatst.
Door deze hoofdzekeringen bij te plaatsen kan er een grotere hoeveelheid elektrisch vermogen afgenomen worden. Ik zag dat er aan de bovenzijde van de hoofdzekering(en) een illegale aansluiting was bijgeplaatst en aangesloten. Deze illegale aansluiting zat aangesloten voor de elektriciteitsmeter, zodat alle elektriciteit die via deze illegale aansluiting werd afgenomen niet door de elektriciteitsmeter werd geregistreerd.
Bij het volgen van die illegale aansluiting zag ik dat deze uitkwam in een onderverdeling van elektriciteit van waaruit de aanwezige hennepkwekerij ongemeten van elektriciteit werd voorzien.
blz. 34
Niemand had het recht of de toestemming van Stedin Netbeheer B.V. om het zegel te verbreken of wijziging in de bedrading aan te brengen. Niemand is gerechtigd de elektra, zijnde eigendom van Stedin Netbeheer B.V. op deze wijze weg te nemen en zich toe te eigenen.”
3.2.3
Het hof heeft met betrekking tot de bewezenverklaringen verder onder meer het volgende overwogen:
“Op 20 juli 2016 werd in de woning aan de [a-straat 1] te [plaats] , eigendom van medeverdachte [medeverdachte] , een hennepkwekerij aangetroffen waar de hennepplanten reeds waren geoogst. Verbalisant [verbalisant 2] heeft de verdachte herkend op camerabeelden die zijn opgenomen op 2, 8 , 14, 23 en 30 juni en op 8 en 13 juli. Op die beelden is te zien dat verdachte, al dan niet samen met medeverdachte [medeverdachte] , met een sleutel het pand betreedt.
Gelet op de verklaringen van de omwonenden over het vermoeden dat de woning niet bewoond werd, het binnenbrengen van dozen en het klussen in de woning in april of mei 2016, alsmede over gebrom in de woning ongeveer 6 weken vóór 22 juli 2016 in combinatie met het feit dat een volledig hennepkweek 10 weken duurt, kan het niet anders zijn dan dat er op de momenten dat verdachte in de woning kwam daar hennep werd geteeld.
Gelet op het voorgaande en de bewijsmiddelen, in samenhang bezien, kan verdachte als medepleger verantwoordelijk worden gehouden voor de in de woning van [medeverdachte] in [plaats] aangetroffen hennepkwekerij. Het hof is van oordeel dat de verdachte als medepleger van de hennepteelt, en naar het oordeel van het hof zeer regelmatig aanwezig in het onbewoonde pand ten behoeve van de kwekerij, eveneens - in ieder geval in voorwaardelijke zin - het opzet had op de diefstal van elektriciteit ten behoeve van die hennepteelt. Daarmee acht het hof ook wettig en overtuigend bewezen het medeplegen van diefstal van elektriciteit.”
3.3.1
In gevallen als het onderhavige, waarin het aantreffen van een hennepkwekerij gepaard gaat met het aantreffen van aanwijzingen dat de elektriciteit die wordt gebruikt voor die kwekerij, kort gezegd, ‘buiten de meter om’ wordt afgenomen, en de verdachte op die grond (ook) de diefstal van elektriciteit wordt verweten, verdient die diefstal zelfstandige aandacht in de bewijsvoering. De betrokkenheid van de verdachte bij de teelt van hennep brengt immers op zichzelf nog niet mee dat hij zich ook schuldig maakt aan het opzettelijk wegnemen van de daarbij gebruikte elektriciteit (vgl. HR 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:511).
3.3.2
De bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde kan, voor zover die bewezenverklaring inhoudt dat de verdachte tezamen en in vereniging met een of meer anderen elektriciteit heeft weggenomen, niet uit de bewijsvoering worden afgeleid. Die bewezenverklaring is daarom onvoldoende gemotiveerd.
3.4
Het cassatiemiddel is terecht voorgesteld.

4.Beoordeling van het derde cassatiemiddel

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het cassatiemiddel niet nodig.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 september 2021.