18.3telefoon laten gaan.
c. e-mail bericht van [betrokkene 2] aan [betrokkene 5] en [betrokkene 6] en CC aan o.a. [betrokkene 1] gedateerd 10 april 2014 met als onderwerp: Nieuwe opname 3 [verdachte], [doorgenummerde pagina’s 116-117] waarin het volgende staat:
Vanmiddag heeft [verdachte] 2 keer naar mijn privé (vaste) huisnummer gebeld. Mijn vrouw heeft hem te woord gestaan. [..] Vervolgens maakte hij haar uit voor racist, ik was een racist. [..] Ongeveer 15.15 uur belde hij weer.
Verder heeft hij mij eerder op de middag ook al 4 keer gebeld. Om 17.28 belde hij me weer en heb ik hem te woord gestaan. Hij heeft mij in het gesprek vele malen klootzak en racist genoemd en mij (en [betrokkene 3]) de schuld gegeven dat hij geen Nederlander kan worden. Wat ik heb begrepen heeft hij vandaag van zijn advocaat gehoord dat zijn bezwaar is afgewezen en dat de reden de (in zijn ogen valse) aangifte was waarvoor hij vorige week is voorgekomen. Hij heeft gezegd dat hij zich altijd rustig heeft gehouden vanwege de behandeling van zijn aanvraag maar dat nu alles (zijn hele toekomst) door mij kapot is gemaakt. Iedereen (ook de burgemeester) is een racist. Ik en [betrokkene 3] en onze familie wij zullen niet meer lachen. Op de vraag wat hij dan gaat doen zegt hij dat hij zal laten zien dat hij beest en terrorist is. Ik ga jou zien. Fuck you, fuck de politie, fuck iedereen. Ik heb niets meer te verliezen etc. Hij heeft aangegeven mij elke dag te bellen en langs te komen. Ik heb aangegeven dat hij geen contact meer met mij moet zoeken, dat ik geen afspraak met hem maak en dat hij mij met rust moet laten. Hij zegt dat het een persoonlijke zaak is geworden. Uiteindelijk heb ik het gesprek na 3 kwartier beëindigd.
Later belde hij nog een keer (alsof er niets gebeurd was) om het adres van [betrokkene 3] want hij wil op haar huisadres een klacht indienen. Ik heb aangegeven dat wij nooit een privéadres van een medewerker geven. Toen begon hij weer. Daarna belde hij nogmaals om het telefoonnummer van [betrokkene 7] te vragen. Ik heb gezegd dat we dat niet verstrekken maar dat ik zal vragen of [betrokkene 7] hem wil bellen. Vervolgens het gesprek beëindigd.
Ik schrijf dit inmiddels wel met een knoop in mijn maag, ik ben er echt helemaal klaar mee.
d. Lijst ‘Overzicht contactmomenten [verdachte]’, waarop in totaal 116 contacten staan vermeld in de periode van 13 mei tot en met 9 september op zowel werkmobiel als huistelefoon, waarvan een deel in de late avond en de nachtelijke uren [doorgenummerde pagina’s 118-121].
4. Een proces-verbaal van verhoor aangever met nummer PL1500-2015293703-5 van 19 februari 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] [doorgenummerde pagina’s 301-302 (B)].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 16 februari 2016 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [betrokkene 2]:
Sinds oktober 2015 is de angst niet toegenomen, maar ook niet verminderd. Er zijn sinds oktober 2015 momenten geweest dat [verdachte] weer veel ’s nachts frequent (met een anoniem nummer) belde. Om die reden heb ik mijn telefoon ’s nachts altijd op stil staan. Terwijl ik voor mijn functie 24/7 bereikbaar moet zijn. Er ontstaat dan een soort van berusting dat dit nooit gaat eindigen en een gedachte in het achterhoofd dat zaken misschien ook wel weer kunnen gaan escaleren. Hij weet immers waar ik woon! Sinds zijn voorlopige hechtenis medio januari 2016 en schorsing met voorwaarden ben ik niet meer anoniem gebeld, kennelijk heeft e.e.a. effect.
5. Een proces-verbaal van aangifte van stalking met nummer PL1500-2015302909-1 van 19 oktober 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] [doorgenummerde pagina’s 25-30 (Z)].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 16 oktober 2015 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [betrokkene 3]:
Ik doe aangifte en klacht tegen [verdachte], geboren [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats]. Ik ben werkzaam bij de gemeente Gouda. Ik ben werkzaam op de afdeling Service. Ik ben regelmatig ingedeeld aan de balie van de afdeling Service, voorheen burgerzaken. In mijn werk bij de gemeente Gouda ben ik diverse keren in aanmerking gekomen met [verdachte]. [verdachte] heeft mij dan ook meerdere malen bedreigd. [verdachte] bedreigt het laatste jaar ook via brieven die hij stuurt naar de gemeente en waarin hij zijn bedreigingen naar mij kenbaar maakt.
Noot verbalisant:
Het navolgende is een samenvatting van de brieven, e-mails gestuurd aan de personeelsleden van de Gemeente Gouda en registraties bekend bij de politie.
2012
Het kennelijk eerste incident in Gouda speelde zich af in januari 2012, toen [verdachte] zich vervoegde aan de balie van het Huis van de Stad, waar hij te woord werd gestaan door medewerkster [betrokkene 3].
Hij wilde naturalisatie aanvragen, maar nadat [betrokkene 3] om dit na te vragen had gebeld bleek [verdachte] niet de juiste documenten meegebracht te hebben. Hij werd boos en liep weg. Na een half uur kwam hij terug en eiste de naam van [betrokkene 3]. Toen ze die niet wilde geven werd [verdachte] weer boos en zei tegen [betrokkene 3] dat ze niks was en niks voorstelde. Uiteindelijk gaf ze hem haar voornaam, waarna hij vertrok.
Op 25 mei 2012 verscheen [verdachte] weer aan de balie waar [betrokkene 3] werkzaam was. Toen ze hem aankeek zei hij tegen haar: “Wacht maar af”. [betrokkene 3] is hierna weggelopen, terwijl een andere medewerker met [verdachte] heeft gesproken. Tegen deze andere medewerker zou [verdachte] over [betrokkene 3] het volgende hebben gezegd: Ik ken haar heel goed. Ik weet wie ze is. Ik ga haar iets aandoen wat ze niet snel zal vergeten.
Omdat hij een afspraak zou hebben met een andere medewerker van de gemeente Gouda, genaamd [betrokkene 2], verscheen [verdachte] op 26 oktober 2012 ’s middags aan de op dat moment gesloten balie op de 1e etage van het gemeentehuis. Daar begon [verdachte] te schreeuwen tegen de daar werkzame [betrokkene 3] en aan het hek te rukken. Een medewerkster van de beveiliging nam [verdachte] mee naar beneden, waar hij zei dat hij haar ([betrokkene 3]) zou pakken en haar een kankerhoer noemde. Na de komst van de politie verliet [verdachte] het gemeentehuis, maar bleef zich in de omgeving ophouden. Toen hij er om 17:00 uur nog was en de uitgang in de gaten leek te houden, werd opnieuw de politie gebeld. Bij komst van de politie bleek [verdachte] te zijn vertrokken. [betrokkene 3] werd met politiebegeleiding naar haar auto gebracht.
2013
Op 23 mei 2013 kwam [verdachte] aan de deur op het privéadres van [betrokkene 2] om vragen te stellen. [betrokkene 2] meldde dit de volgende dag bij de politie.
2014
Terwijl zij op 22 januari 2014 in haar vrije tijd door een winkelcentrum liep in Gouda werd [betrokkene 3] benaderd door [verdachte], die zei haar te zullen vermoorden en af te maken omdat ze zijn leven verpest had.
Op 30 januari 2014 ontving de gemeente Gouda een aan de burgemeester gerichte brief van [verdachte] over zijn aanhouding de week ervoor. Volgens [verdachte] was de burgemeester hiervoor verantwoordelijk.
Op 4 april 2014 was er een Politierechterzitting tegen [verdachte] voor bedreiging en belediging. [verdachte] werd vrijgesproken van de bedreiging, maar veroordeeld voor de belediging. Hierna belde [verdachte] naar [betrokkene 2] met de vraag of zij (de burgemeester en medewerkers van de gemeente) al een feestje aan het vieren waren. Ze zouden volgens [verdachte] nog wel merken wat er ging gebeuren.
Op 11 april 2014 deed gemeentesecretaris [betrokkene 1] aangifte tegen [verdachte] i.v.m. het lastig vallen van [betrokkene 2]. Op zijn privénummer werd [betrokkene 2] op 10 en 11 april 2014 meerdere malen gebeld. Ook via zijn mobiele telefoon nam [verdachte] contact op met [betrokkene 2]. Een gedeelte van ongeveer 20 minuten van het 48 minuten durende gesprek werd opgenomen en ter beschikking gesteld van de politie en is in een proces-verbaal uitgewerkt. De uitwerking bevestigde het beeld van het taalgebruik van [verdachte].
2015
Op 2 februari 2015 werd door de politie vastgelegd dat de gemeente Gouda het al eerder aan [verdachte] opgelegde toegangsverbod tot het Huis van de Stad verlengd had tot 19 februari 2016. Dit was per brief aan [verdachte] meegedeeld.
Op 14 april 2015 is vastgelegd dat een bedreigende brief werd ontvangen, gericht aan de gemeenteambtenaren [betrokkene 3] en [betrokkene 2] en aan de burgemeester en gemeentesecretaris van Gouda. [verdachte] zou van de IND een brief hebben ontvangen dat een tweede door hem ingediend verzoek om naturalisatie zou worden afgewezen. Een valse aangifte die tegen [verdachte] zou zijn gedaan door [betrokkene 3] zou hiervan de oorzaak zijn. [verdachte] had [betrokkene 3] de kans gegeven om haar valse aangifte in te trekken, maar dat had ze niet gedaan. Hij vroeg daarom om het privéadres van [betrokkene 3] om een klacht tegen haar te kunnen indienen. [verdachte] sloot af met de mededeling dat ze elkaar volgende maand zouden zien.
Sinds 1 mei 2015 zijn er verschillende brieven en e-mails van [verdachte] ontvangen door de gemeente Gouda. Deze zijn allen bij deze aangifte gevoegd.
- U vraag mij wat de invloed van [verdachte] is op mijn werksfeer.
Ik kan u vertellen dat ik mijn werk altijd erg leuk gevonden maar dit is wel veranderd nadat [verdachte] is begonnen met zijn bedreigingen naar mij toe. Aangezien dit al 3 jaar speelt is er niet veel meer over van mijn werkplezier en is het zelfs een last geworden. Ik werk nog veel aan de balie maar ik merk dat ik angstig en gespannen ben als ik met klanten werk.
- U vraag mij wat voor invloed het gedrag van [verdachte] op mijn privésituatie doet.
Het gedrag van [verdachte] heeft er voor gezorgd dat ik angstig ben geworden en geen enkel vertrouwen meer heb in een goede uitkomst. Ik ben elke dag bang hem tegen te komen en dat hij mij of mijn familie iets zal aandoen. Mijn familie is gefrustreerd over het gebrek aan daadkracht en begrijpen niet dat iemand zover kan gaan zonder ter verantwoording te worden geroepen. Ze zijn bang dat mij op een dag iets ergs wordt aangedaan. Ik kan u vertellen dat ik mij al 3 jaar een gevangene voel. Ik durf en kan me niet meer vrij bewegen en moet dagelijks om me heen kijken. Hij heeft er voor gezorgd dat ik in een persoonlijke hel leef en me niet meer veilig voel. Mijn toekomst zie ik dus niet rooskleurig in maar met angst voor wat er komen gaat. Mijn leven staat al 3 jaar in teken van angst, haat en bedreiging. Ik weet niet meer hoe het is om in alle vrijheid te leven en te genieten van mijn leven.
6. Een proces-verbaal van aangifte van stalking met nummer PL1500-2015293859-1 van 19 oktober 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] [doorgenummerde pagina’s 33-37 (Z)].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 7 oktober 2015 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [betrokkene 1]:
Ik doe aangifte en klacht tegen [verdachte] geboren [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats]. Ik ben werkzaam bij de Gemeente Gouda als gemeente secretaris/algemeen directeur. Ik ben op de hoogte van de invloed en hinder die mijn medewerkers hebben van het gedrag van [verdachte]. Sinds 2012 word ik tijdens mijn werkzaamheden als mede in mijn privéleven geconfronteerd met [verdachte].
Noot verbalisant:
Het navolgende is een samenvatting van de brieven, e-mails gestuurd aan de personeelsleden van de Gemeente Gouda en registraties bekend bij de politie.
2012
Het kennelijk eerste incident in Gouda speelde zich af in januari 2012, toen [verdachte] zich vervoegde aan de balie van het Huis van de Stad, waar hij te woord werd gestaan door medewerkster [betrokkene 3].
Hij wilde naturalisatie aanvragen, maar nadat [betrokkene 3] om dit na te vragen had gebeld bleek [verdachte] niet de juiste documenten meegebracht te hebben. Hij werd boos en liep weg. Na een half uur kwam hij terug en eiste de naam van [betrokkene 3]. Toen ze die niet wilde geven werd [verdachte] weer boos en zei tegen [betrokkene 3] dat ze niks was en niks voorstelde. Uiteindelijk gaf ze hem haar voornaam, waarna hij vertrok.
Op 25 mei 2012 verscheen [verdachte] weer aan de balie waar [betrokkene 3] werkzaam was. Toen ze hem aankeek zei hij tegen haar: “Wacht maar af”. [betrokkene 3] is hierna weggelopen, terwijl een andere medewerker met [verdachte] heeft gesproken. Tegen deze andere medewerker zou [verdachte] over [betrokkene 3] het volgende hebben gezegd: Ik ken haar heel goed. Ik weet wie ze is. Ik ga haar iets aandoen wat ze niet snel zal vergeten.
Omdat hij een afspraak zou hebben met een andere medewerker van de gemeente Gouda, genaamd [betrokkene 2], verscheen [verdachte] op 26 oktober 2012 ’s middags aan de op dat moment gesloten balie op de 1e etage van het gemeentehuis. Daar begon [verdachte] te schreeuwen tegen de daar werkzame [betrokkene 3] en aan het hek te rukken. Een medewerkster van de beveiliging nam [verdachte] mee naar beneden, waar hij zei dat hij haar ([betrokkene 3]) zou pakken en haar een kankerhoer noemde. Na de komst van de politie verliet [verdachte] het gemeentehuis, maar bleef zich in de omgeving ophouden. Toen hij er om 17:00 uur nog was en de uitgang in de gaten leek te houden, werd opnieuw de politie gebeld. Bij komst van de politie bleek [verdachte] te zijn vertrokken. [betrokkene 3] werd met politiebegeleiding naar haar auto gebracht.
2013
Op 23 mei 2013 kwam [verdachte] aan de deur op het privéadres van [betrokkene 2] om vragen te stellen. [betrokkene 2] meldde dit de volgende dag bij de politie.
2014
Terwijl zij op 22 januari 2014 in haar vrije tijd door een winkelcentrum liep in Gouda werd [betrokkene 3] benaderd door [verdachte], die zei haar te zullen vermoorden en af te maken omdat ze zijn leven verpest had.
Op 30 januari 2014 ontving de gemeente Gouda een aan de burgemeester gerichte brief van [verdachte] over zijn aanhouding de week ervoor. Volgens [verdachte] was de burgemeester hiervoor verantwoordelijk.
Op 4 april 2014 was er een Politierechterzitting tegen [verdachte] voor bedreiging en belediging. [verdachte] werd vrijgesproken van de bedreiging, maar veroordeeld voor de belediging. Hierna belde [verdachte] naar [betrokkene 2] met de vraag of zij (de burgemeester en medewerkers van de gemeente) al een feestje aan het vieren waren. Ze zouden volgens [verdachte] nog wel merken wat er ging gebeuren.
Op 11 april 2014 deed gemeentesecretaris [betrokkene 1] aangifte tegen [verdachte] i.v.m. het lastig vallen van [betrokkene 2]. Op zijn privénummer werd [betrokkene 2] op 10 en 11 april 2014 meerdere malen gebeld. Ook via zijn mobiele telefoon nam [verdachte] contact op met [betrokkene 2]. Een gedeelte van ongeveer 20 minuten van het 48 minuten durende gesprek werd opgenomen en ter beschikking gesteld van de politie en is in een proces-verbaal uitgewerkt. De uitwerking bevestigde het beeld van het taalgebruik van [verdachte].
2015
Op 2 februari 2015 werd door de politie vastgelegd dat de gemeente Gouda het al eerder aan [verdachte] opgelegde toegangsverbod tot het Huis van de Stad verlengd had tot 19 februari 2016. Dit was per brief aan [verdachte] meegedeeld.
Op 14 april 2015 is vastgelegd dat een bedreigende brief werd ontvangen, gericht aan de gemeenteambtenaren [betrokkene 3] en [betrokkene 2] en aan de burgemeester en gemeentesecretaris van Gouda. [verdachte] zou van de IND een brief hebben ontvangen dat een tweede door hem ingediend verzoek om naturalisatie zou worden afgewezen. Een valse aangifte die tegen [verdachte] zou zijn gedaan door [betrokkene 3] zou hiervan de oorzaak zijn. [verdachte] had [betrokkene 3] de kans gegeven om haar valse aangifte in te trekken, maar dat had ze niet gedaan. Hij vroeg daarom om het privéadres van [betrokkene 3] om een klacht tegen haar te kunnen indienen. [verdachte] sloot af met de mededeling dat ze elkaar volgende maand zouden zien.
Sinds 1 mei 2015 zijn er verschillende brieven en e-mails van [verdachte] ontvangen door de gemeente Gouda. Deze zijn allen bij deze aangifte gevoegd.
Mijn medewerkers worden bedreigd en lastig gevallen en hebben bij hun werk veel last van het gedrag van [verdachte]. Verder geven zijn brieven, e-mails de organisatie veel werk en kosten veel tijd. Mij kost het ook tijd door de aangiftes en de gesprekken met medewerkers en de politie. Zijn aanwezigheid bij het Huis van de Stad of in de stad bij evenementen. Dit betekent dat wij er altijd rekening mee moeten houden.
[verdachte] beschuldigt mij van racisme en terrorisme en een valse aangifte. Hij beledigt mij en dreigt ermee dat “wij elkaar zullen zien”. Gelukkig heeft het gedrag van [verdachte] geen invloed op mijn privésituatie, maar ik maak mij wel zorgen omdat ik niet weet hoe gevaarlijk hij is of kan worden. Ik kan u wel vertellen dat het gedrag van [verdachte] mij raakt. Ik ben beledigd, ik voel me boos en machteloos. Wij als gemeente hebben alles gedaan om oplossingen te vinden maar deze leiden nergens toe. Vooral omdat medewerkers van de Gemeente Gouda die gewoon hun werk doen geïntimideerd worden, gestalked en hun werk niet kunnen doen zonder angst. Ik vind het gedrag van [verdachte] dan ook ontoelaatbaar en bedreigend.
7. Een proces-verbaal van aangifte van stalking met nummer PL1500-2016012354-1 van 13 januari 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] [doorgenummerde pagina’s 42-43 (Z)].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 13 januari 2016 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [betrokkene 8]:
Hij deed aangifte en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde incident dat plaatsvond tussen 1 januari 2012 en 13 januari 2016:
[verdachte] bedreigt en belaagt sinds 2012 medewerkers van gemeente Gouda. Vanaf medio mei 2015 ontvangt de gemeente bijna wekelijks brieven met dreigende taal van [verdachte], van de [a-straat 1] in Gouda.
Deze brieven zijn gericht aan de burgemeester, (voormalig) betrokken gemeentesecretaris [betrokkene 1] en medewerkers [betrokkene 2] (het hof begrijpt: [betrokkene 2]), [betrokkene 3].
In oktober 2015 is er door de betrokken medewerkers, gemeentesecretaris en de burgemeester collectief aangifte / klacht gedaan tegen [verdachte].
Ook van oktober tot en met december 2015 heeft [verdachte] met grote regelmaat brieven met dreigende taal gestuurd en heeft hij steeds telefonisch contact gezocht met [betrokkene 2].
Het gedrag van [verdachte] stopt niet en is ontoelaatbaar. De genoemde ambtenaren van de gemeente Gouda voelen zich bedreigd en belaagd en zijn angstig om [verdachte] zowel in privé- als in de zakelijke omgeving te ontmoeten.
De gemeente heeft in de afgelopen periode maatregelen genomen om bedreigende situaties voor de ambtenaren van de gemeente zoveel mogelijk te voorkomen. Zo is er een toegangsverbod voor het Huis van de Stad opgelegd aan [verdachte] en is voor de contacten tussen [verdachte] en de gemeente een exclusieve contactpersoon aangewezen. Ondanks dat blijft [verdachte] doorgaan met dreigende brieven schrijven en telefonisch contact zoeken met [betrokkene 2]. De maat is vol. De persoonlijke levenssfeer van de betrokken ambtenaren / bestuurder wordt ernstig aangetast. Ik verzoek u om tot vervolging over te gaan.
8. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1500-2015302909-19 van 26 januari 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] [doorgenummerde pagina 128 (A)].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Verdachte [verdachte] schrijft sinds januari 2014 brieven aan de burgemeester van Gouda, Milo Schoenmaker. De brieven aan de burgemeester zijn tevens gericht aan de medewerkers van de gemeente Gouda, te weten [betrokkene 3], [betrokkene 2] en [betrokkene 1]. Naast brieven stuurde de verdachte ook e-mails. Ik zag dat de laatste brief dateerde van 17 december 2015. De brieven en e-mails maken onderdeel uit van dit proces-verbaal van bevindingen.
9. Geschriften, zijnde bij voormeld proces-verbaal van bevindingen gevoegde bijlagen:
- 35 brieven, ondertekend met [verdachte], [verdachte] of [verdachte]. De brieven op pagina’s 129, 131, 132, 133, 136-137, 139, 140-143, 148, 149-152, 153-154, 206, 207, 253, 259, 260-262, 271-273, 275, 277, 278-280, 283, 287-288, 290 en 291 hebben ofwel een datumstempel ofwel een handgeschreven datum (waarbij in de laatste gevallen deze datum door de inhoud van bijgevoegde e-mails van gemeenteambtenaren als datum binnenkomst wordt bevestigd). Voornoemde brieven zijn in de periode vanaf 28 januari 2014 tot en met 17 december 2015 bij de gemeente Gouda binnengekomen.
- 3 e-mails (met bijlagen) van [verdachte] ([e-mailadres], met als onderwerp: ‘Genocide, torture, discrimination, racism’, ondertekend met [verdachte], verstuurd aan (onder meer) gemeente Gouda en Milo Schoenmaker. De e-mails op p. 210 en p. 233 zijn op 23 juli 2015 binnengekomen, de e-mail op p. 240 met als onderwerp ‘Genocide, torture, discrimination en terrorism’ is op 3 augustus 2015 binnengekomen.
10. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1500-2015302909-24 van 18 april 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] [doorgenummerde pagina 282-283 (C-dossier)].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Ik heb onderzoek gedaan naar de brieven van verdachte [verdachte] waarvan de datum van binnenkomst niet duidelijk was.
De brief op pagina’s 155 en 156 van het dossier is binnengekomen op 2 februari 2015.
De brief op pagina’s 157 en 158 van het dossier is binnengekomen in het weekend van zaterdag 11 april 2015 en zondag 12 april 2015.
De brief op pagina’s 159 t/m 160 van het dossier is binnengekomen op maandag 18 mei 2015.
De brief op de pagina’s 165 t/m 166 van het dossier is binnengekomen op 26 mei 2015.
De brief op pagina 167 van het dossier is binnengekomen op 27 mei 2015.
De brief op pagina 168 van het dossier is binnengekomen op 1 juni 2015.
De brief op pagina 171 t/m 182 van het dossier is per mail op donderdag 11 juni 2015 binnengekomen bij de gemeente Gouda.
De brief op pagina 190 van het dossier is binnengekomen op 16 juni 2015.
De brief op pagina 191 van het dossier is binnengekomen op 17 juni 2015.
De brief op pagina 193 t/m 203 van het dossier is per mail binnengekomen op 22 juni 2015.
De brief op pagina 205 van het dossier is binnengekomen op 23 juni 2015.
De brief op pagina 208 van het dossier is binnengekomen op (het hof begrijpt) 13 juli 2015.
De brief op pagina 209 van het dossier is binnengekomen op (het hof begrijpt) 22 juli 2015.
De brief op pagina 257 van het dossier is binnengekomen op 26 augustus 2015.
11. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1500-2015302909-19 van 26 januari 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] [doorgenummerde pagina 128 (A)].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Verdachte [verdachte] schrijft sinds januari 2014 brieven aan de burgemeester van Gouda, Milo Schoenmaker. De brieven aan de burgemeester zijn tevens gericht aan de medewerkers van de gemeente Gouda, te weten [betrokkene 3], [betrokkene 2] en [betrokkene 1]. De brieven maken onderdeel uit van dit proces-verbaal van bevindingen.
12. Geschriften, zijnde bij voormeld proces-verbaal yan bevindingen gevoegde brieven:
a) p. 165-166: Brief ondertekend met [verdachte], voor zover inhoudende: “Ik ben bijna dood, maar ik zal niet alleen dood”;
b) p. 205: Brief gericht aan [betrokkene 3], Milo, [betrokkene 2], [betrokkene 1], ondertekend met [verdachte], voor zover inhoudende: ‘je hebt deur van de hel geopend.”
c) p. 276-277: Brief gericht aan [betrokkene 3], Milo, [betrokkene 2], [betrokkene 1], ondertekend met [verdachte], voor zover inhoudende:
“[betrokkene 3], je hebt de door van de hel geopend. Ik zal je me niet laten doden. Ik ben niet bang van de doden. Straks zullen we elkaar weerzien. De hele wereld, CNN, BBC, SBS etc... zullen over wat ik ga doen spreken, dag en nacht. Voor jaren.” en de bijgevoegde e-mail van de beveiligingsfunctionaris van de gemeente Gouda, waaruit het hof begrijpt dat de brief op 9 oktober 2015 bij de gemeente is binnengekomen;
d) p. 278-281: Brief gericht aan [betrokkene 3], Milo, [betrokkene 2], [betrokkene 1], ondertekend met [verdachte], met daarop handgeschreven “ontvangen 16-10-’15” voor zover inhoudende: “De helle wereld, TV. Kranten, CNN, BBC, SBS zullen spreken dag en nacht over wat ik ga doen. [...] Wat ik zal doen, zal op de TV, kranten, BBC, CNN en de hele wereldzal over wat ik ga doen, dag en nacht, spreken.” en de bijgevoegde e-mail van de M. Kolthof van de gemeente Gouda, waaruit het hof begrijpt dat de brief op 16 oktober 2015 bij de gemeente is bezorgd.
13. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1500-2015302909-24 van 18 april 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] [doorgenummerde pagina 282-283 (C-dossier)].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Ik heb onderzoek gedaan naar de brieven van verdachte [verdachte] waarvan de datum van binnenkomst niet duidelijk was.
De brief op de pagina’s 165 t/m 166 van het dossier is binnengekomen op 26 mei 2015.
De brief op pagina 205 van het dossier is binnengekomen op 23 juni 2015.”
2.2.3Het hof heeft verder het volgende overwogen over de bewezenverklaring:
“Het hof stelt op grond van de tot het bewijs gebruikte bewijsmiddelen het volgende vast.
De verdachte heeft:
- gemeenteambtenaar [betrokkene 2] eenmaal op zijn woonadres bezocht;
- gemeenteambtenaar [betrokkene 3] eenmaal op straat aangesproken;
-gemeenteambtenaar [betrokkene 3] meermalen op een verbaal agressieve/beschuldigende wijze benaderd in het Huis van de Stad;
- vele brieven en e-mails van verontrustende dreigende dan wel intimiderende toon verstuurd naar de gemeente Gouda waarbij uit de inhoud en/of aanhef blijkt dat deze (onder meer) specifiek gericht zijn aan [betrokkene 3], [betrokkene 2] en [betrokkene 1].
Het hof verwerpt het verweer van de verdachte dat hij de brieven niet heeft geschreven. Gelet op de gedetailleerde inhoud van de brieven, die ziet op het conflict met de gemeente Gouda over de naturalisatieprocedure van de verdachte en de onjuiste bejegening door medewerkster [betrokkene 3] en de vermelding van de naam van de verdachte als afzender kan het niet anders dan dat de brieven van de verdachte afkomstig zijn. Er is geen aanwijzing dat iemand anders van deze gedetailleerde inhoud op de hoogte was en de brieven heeft geschreven; nog daargelaten dat niet valt in te zien welk belang een ander bij het schrijven van die brieven in naam van de verdachte zou hebben. Daar komt bij dat de verdachte verschillende e-mails aan de advocaatgeneraal en het hof heeft gezonden, waarin het hof vele overeenkomsten opmerkt qua schrijfwijze, toon en onderwerpen met de brieven in het dossier.
Voornoemde handelingen dienen in samenhang te worden beoordeeld, waarbij geldt dat belaging óók kan bestaan uit het veelvuldig lastig vallen van anderen uit de directe leef- of werkomgeving van een persoon, zonder dat deze daarbij zelf veelvuldig rechtstreeks door de verdachte wordt benaderd. Zo komt uit de aangiften van [betrokkene 3], [betrokkene 2] en [betrokkene 1] duidelijk naar voren dat zij zich door de combinatie van de genoemde handelingen van de verdachte, die deels niet direct op henzelf zijn gericht, in hun persoonlijke levenssfeer aangetast voelen.
De aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers zijn zodanig geweest dat deze stelselmatig inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer hebben gemaakt.
Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat de verdachte op indringende en intensieve wijze heeft geprobeerd met de slachtoffers in contact te komen en dat hij, ondanks een verbod om naar het stadhuis te komen, daarna middels het schrijven van vele brieven van dreigende dan wel intimiderende toon is doorgegaan met het maken van inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betreffende gemeenteambtenaren. Het hof acht daarmee bewezen dat de verdachte zich aan de ten laste gelegde belaging schuldig heeft gemaakt.
Feit 2
Zoals hiervoor overwogen is bewezen dat de verdachte de in het dossier aanwezige brieven aan de burgemeester en medewerkers van de gemeente Gouda heeft verstuurd. Uit de bewijsmiddelen blijkt afdoende dat deze brieven op tijdstippen binnen de ten laste gelegde periode zijn binnengekomen bij de gemeente.
Anders dan door de rechtbank is overwogen is het hof van oordeel dat de in de tenlastelegging opgenomen uitingen voldoende concreet en van dien aard zijn dat bij de bedreigden de redelijke vrees kon ontstaan dat de verdachte enig misdrijf zou plegen waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen kon ontstaan. Daartoe is niet vereist dat een ieder van de bedreigden zich daadwerkelijk bedreigd heeft gevoeld door deze specifieke uitlatingen, nu de bedreigingen van dien aard zijn en onder zulke omstandigheden zijn gedaan dat deze in het algemeen een dergelijke vrees kunnen opwekken.”