Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
14 september 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 september 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag van 7 juli 2015. De zaak betreft een beklaagde die in verband met de verdenking van diefstal of heling van een auto met gestolen onderdelen, geconfronteerd werd met een beschikking tot onttrekking aan het verkeer van de auto. De belanghebbende, geboren in 1989, heeft beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank, waarbij geen geldelijke tegemoetkoming is toegekend bij de onttrekking van de auto. De advocaat M.D. Rijnsburger heeft namens de belanghebbende een cassatiemiddel ingediend. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beschikking en terugwijzing naar de rechtbank voor een nieuwe behandeling van de vordering tot onttrekking aan het verkeer.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat voor een goede beoordeling van het cassatiemiddel het noodzakelijk is dat de Hoge Raad kennis kan nemen van het proces-verbaal van het onderzoek in raadkamer. Dit proces-verbaal ontbrak echter in het dossier, en uit inlichtingen van de rechtbank bleek dat er geen documenten meer beschikbaar waren. Hierdoor kon de Hoge Raad niet beoordelen of het cassatiemiddel terecht was voorgesteld. De Hoge Raad heeft daarom de beschikking van de rechtbank vernietigd en de zaak teruggeworpen naar de rechtbank Den Haag voor een nieuwe behandeling en afdoening.