Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
7 september 2021.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een poging tot zware mishandeling die plaatsvond op 7 juli 2017 in een penitentiaire inrichting. De verdachte, geboren in 1990, heeft de psychologe, die hem moest beoordelen, met kracht bij haar keel gepakt en deze greep gedurende langere tijd vastgehouden. Het slachtoffer heeft verklaard dat zij zich in een kwetsbare positie bevond, zittend op een stoel, en dat zij veel moeite had om de handen van de verdachte van haar keel te krijgen. De verdachte heeft erkend dat hij wist dat het grijpen bij de keel gevaarlijk was. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk handelde, maar niet met de intentie om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Wel was er sprake van voorwaardelijk opzet, omdat de verdachte de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel willens en wetens heeft aanvaard. De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel verworpen en het oordeel van het hof bevestigd, waarbij het hof voldoende gemotiveerd heeft vastgesteld dat de verdachte zich bewust was van de kwetsbaarheid van de hals van het slachtoffer en dat zijn handelen een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel met zich meebracht.