ECLI:NL:HR:2021:1193
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie door een stichting in belastingzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 augustus 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de STICHTING [X] te [Z], vertegenwoordigd door H.J. van Tongerloo. Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 19 november 2020. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift in cassatie op 17 december 2020 per post was ontvangen, maar dat de indiener niet had voldaan aan de verplichting om digitaal te procederen, zoals voorgeschreven door artikel 1 van het Besluit van 6 maart 2019. Dit besluit vereist dat stichtingen digitaal procederen in gevallen waarin het beroep in cassatie is gericht tegen een uitspraak die op of na 15 april 2020 is bekendgemaakt. Aangezien dit in deze zaak het geval was, had het beroepschrift via het webportaal van de Hoge Raad ingediend moeten worden.
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener op 22 december 2020 verzocht om het beroepschrift alsnog digitaal in te dienen, maar dit verzoek is niet opgevolgd. Gezien het niet naleven van de digitale indieningsplicht, heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren op basis van artikel 8:36a, lid 5, van de Algemene wet bestuursrecht. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen. De uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.