Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
26 januari 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 januari 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de verdachte die vanuit Duitsland een vrouw naar Nederland en België heeft meegenomen met het oogmerk haar seksuele handelingen tegen betaling te laten verrichten. Dit valt onder de beschuldiging van medeplegen van mensenhandel, zoals vastgelegd in artikel 273f, lid 1, sub 3 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft de bewijsvoering beoordeeld en vastgesteld dat het meenemen van de aangeefster is gebeurd onder omstandigheden waarbij uitbuiting kan worden verondersteld.
De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat P.D. Popescu een cassatiemiddel heeft voorgesteld. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting en is gewezen door de vice-president en de raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.