ECLI:NL:HR:2021:1148

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 juli 2021
Publicatiedatum
15 juli 2021
Zaaknummer
20/03937
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen beschikking inzake zorgmachtiging en klachten over mondelinge uitspraak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 juli 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 20/03937. De zaak betreft een verzoek tot cassatie van betrokkene, die woonachtig is in [woonplaats], tegen de Officier van Justitie in het Arrondissement Amsterdam. Betrokkene heeft cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 2 september 2020, die hersteld is bij beschikking van 11 januari 2021. De rechtbank had in deze beschikking een zorgmachtiging verleend op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).

De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar het procesverloop in feitelijke instantie en constateert dat de Officier van Justitie geen verweerschrift heeft ingediend. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal, F.F. Langemeijer, was om het beroep van betrokkene te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten van betrokkene over de beschikking van de rechtbank beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling aangegeven dat het niet nodig is om te motiveren waarom het tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep van betrokkene verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/03937
Datum16 juli 2021
BESCHIKKING
In de zaak van
[betrokkene],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: betrokkene,
advocaat: C. Reijntjes-Wendenburg,
tegen
OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de officier van justitie,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/13/688667 / FA RK 20/5235 van de rechtbank Amsterdam van 2 september 2020, hersteld bij beschikking van de rechtbank Amsterdam van 11 januari 2021, met zaaknummer C/13/962019 / FA RK 20/07056.
Betrokkene heeft tegen de beschikking van de rechtbank van 2 september 2020 beroep in cassatie ingesteld.
Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
16 juli 2021.